ECLI:NL:RBDHA:2023:450

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
C/09/636729 / FA RK 22-6951
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 januari 2023 een beschikking gegeven in een geschil tussen een moeder en een vader over de verhuizing van hun minderjarige kinderen. De moeder heeft verzocht om vervangende toestemming om met de kinderen te verhuizen van [woonplaats] naar [plaats 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk gezag uitoefenen over de kinderen, die bij de moeder wonen. De moeder heeft aangevoerd dat de verhuizing noodzakelijk is om samen te kunnen wonen met haar nieuwe echtgenoot, en dat zij voldoende alternatieven biedt om de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de vader te verzachten. De vader heeft verweer gevoerd en betoogd dat de verhuizing niet in het belang van de kinderen is, omdat zij hun sociale contacten en sportactiviteiten in [woonplaats] zouden verliezen. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen, de moeder en de vader afgewogen en geconcludeerd dat de moeder een gerechtvaardigd belang heeft bij de verhuizing. De rechtbank heeft de moeder vervangende toestemming verleend om met de kinderen te verhuizen naar [plaats 2]. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van de moeder om de zorgregeling te wijzigen afgewezen, omdat het in het belang van de kinderen is om te wennen aan de nieuwe situatie. De proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 22-6951
Zaaknummer: C/09/636729
Datum beschikking: 19 januari 2023

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 17 oktober 2022 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. I.J. Pieters te Leiden.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. L. Roumen te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift;
- de brief van 21 december 2022, met bijlagen, van de zijde van de moeder.
De minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek, maar hebben hier geen gebruik van gemaakt.
Op 22 december 2022 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder, bijgestaan door haar advocaat, de vader, bijgestaan door zijn advocaat, alsmede [medewerker RvdK] namens de Raad voor de Kinderbescherming. Van de zijde van de moeder en van de zijde van de vader zijn pleitnotities overgelegd.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
- haar vervangende toestemming te geven om het hoofdverblijf/de woonplaats van na te melden kinderen te verplaatsen van [woonplaats] naar [plaats 2] , althans haar vervangende toestemming te geven voor verhuizing naar [plaats 2] , waaronder inbegrepen vervangende toestemming om de kinderen uit te laten schrijven in de gemeentelijke basisadministratie van [woonplaats] en in te laten schrijven in de gemeentelijke basisadministratie van [plaats 2] ;
- de zorgregeling te wijzigen en die vast te stellen (naar de rechtbank leest:) als in randnummer 27 van het verzoekschrift is opgeschreven;
- de vader te veroordelen in de kosten van de procedure;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd geweest van [datum huwelijk 1] 2006 tot [datum echtscheiding] 2019.
- Zij zijn de ouders van de volgende thans nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2013 te [geboorteplaats] .
- De kinderen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.

Beoordeling

Aan de orde is een geschil over de uitoefening van het gezamenlijk gezag. De moeder wenst met de kinderen te verhuizen van [woonplaats] naar [plaats 2] . Daarnaast heeft de moeder wijziging verzocht van de bestaande zorgregeling. De vader stemt niet in met die verhuizing en ook niet met de wijziging van de bestaande zorgregeling.
Toestemming verhuizing
Met betrekking tot de verzochte vervangende toestemming tot verhuizing van de kinderen overweegt de rechtbank dat artikel 1:253a, eerste lid, BW bepaalt dat in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening geschillen tussen de ouders op verzoek van beiden of één van hen aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd. Nu ter zitting is gebleken dat een vergelijk op voet van artikel 1:253a, vijfde lid, BW tussen partijen niet mogelijk is, zal de rechtbank een beslissing nemen die haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt. De rechtbank stelt in dit kader voorop dat zij daarbij volgens vaste rechtspraak alle omstandigheden van het geval in acht moet nemen. Dit betekent dat de rechtbank naast het belang van de kinderen, dat zwaar weegt, ook de belangen van de moeder en de vader in haar afweging zal betrekken (HR 25 april 2008, LJN: BC5901).
De rechtbank zal allereerst de stellingen van beide ouders verkort weergeven en daarna overgaan tot een beoordeling van het verzoek.
Standpunten van beide ouders
De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek onder meer het volgende aangevoerd. De ouders hebben de gevolgen van de echtscheiding geregeld in een convenant en ouderschapsplan. De ouders hebben over de zorgregeling het volgende afgesproken. De kinderen verblijven van woensdagmiddag tot zondagochtend bij de moeder en van zondagochtend tot woensdagmiddag bij de vader. Het wisselmoment op woensdag is rond 12.00 uur en op zondag rond 11.00 uur. Tevens zullen de kinderen één zaterdag per maand bij de vader verblijven, de ouders zullen in onderling overleg bepalen welke zaterdag dat is en dit geldt voor de moeder voor de zondag. Is overleg niet mogelijk dan zal het de eerste zaterdag van de maand zijn en het wisselmoment is dan om 11.00 uur en de derde zondag van de maand is het wisselmoment dan om 17.00 uur. De moeder heeft begin 2020 haar nieuwe echtgenoot leren kennen. De moeder wil graag gaan samenwonen met haar echtgenoot. De moeder kan niet naar [plaats 1] verhuizen en haar echtgenoot kan niet naar [woonplaats] verhuizen. De moeder en haar echtgenoot hebben vervolgens hun oog laten vallen op [plaats 2] , een plaats die voldoet aan de voor hen beiden noodzakelijke voorwaarden: de zorgregeling die is afgesproken tussen de vader en de moeder verandert niet en de plaats bevindt zich binnen een straal van 25 kilometer binnen [plaats 1] , welke voorwaarde geldt voor de uitvoering van de zorgregeling die is afgesproken tussen de echtgenoot van moeder en zijn ex-echtgenote. Uitgangspunt voor de moeder is dus dat door de verhuizing de huidige zorgregeling niet verandert. De moeder heeft echter ook te maken met de uitvoerbaarheid van de zorgregeling die geldt tussen haar echtgenoot en zijn ex-echtgenote. Uiteindelijk is hieruit gebleken dat een verhuizing van [woonplaats] naar [plaats 2] de mogelijkheid geeft dat de zorgregeling tussen de ouders ongewijzigd blijft en dat de zorgregeling die haar echtgenoot met zijn ex-echtgenote heeft afgesproken kan worden uitgevoerd. De wijk in [plaats 2] waar de moeder zou willen gaan wonen ligt binnen 5 kilometer van de gemeentegrens [woonplaats] . De moeder zal het halen en brengen voor haar rekening nemen.
Het verweer van de vader komt in hoofdlijnen op het volgende neer. De vader heeft gesteld dat de moeder de noodzaak tot verhuizing met de stelling dat haar nieuwe echtgenoot niet kan verhuizen naar [woonplaats] op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Naar de mening van de vader dienen de belangen van de nieuwe echtgenoot, als die belangen al aangetoond kunnen worden, niet te prevaleren boven de belangen van de kinderen bij handhaving van de huidige woonplaats. De vader heeft er op gewezen dat de reisafstand bij een verhuizing naar [plaats 2] 16 kilometer wordt tegenover 1,4 kilometer nu. De ouders hebben in het ouderschapsplan de intentie uitgesproken om de in het ouderschapsplan neergelegde omgangsregeling flexibel te hanteren. Op basis daarvan is een gebruik ontstaan, waarbij de kinderen ook bij de vader kunnen verblijven op momenten waarin op basis van de regeling een verblijf bij de moeder was aangewezen. De vader meent dat de voorgenomen verhuizing niet in het belang is van de kinderen. De kinderen zijn in [woonplaats] opgegroeid en hebben daar hun sociale contacten en sportactiviteiten. De voorgenomen verhuizing zal er voor zorgen dat de kinderen niet meer naar eigen inzicht hun sociale contacten zullen kunnen onderhouden. Spontane (doordeweekse) bezoeken aan de vader zullen niet meer mogelijk zijn.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, de belangen van zowel de kinderen als de vader daarbij in aanmerking genomen, komen vast te staan dat de moeder een gerechtvaardigd belang heeft bij haar wens om met de kinderen naar [plaats 2] te verhuizen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Ter zitting is gebleken dat de moeder op [datum huwelijk 2] 2022 met haar huidige echtgenoot is gehuwd en dat zij samen een woning hebben gekocht in [plaats 2] . De moeder heeft haar woning in [woonplaats] aangehouden, omdat zij niet zonder (vervangende) toestemming wil verhuizen. Zowel de moeder als haar echtgenoot hebben te maken met de uitvoering van een zorgregeling. De rechtbank begrijpt de gedachtegang van de moeder dat, rekening houdend met de zorgregelingen, gezocht is naar een woonplaats ergens tussen [woonplaats] en [plaats 1] in. De moeder heeft, zoals zij ter zitting heeft toegelicht, er bewust niet voor gekozen om in [plaats 1] te gaan wonen om zo tegemoet te komen aan de belangen van de kinderen en de vader. De rechtbank begrijpt ook dat om dezelfde reden de echtgenoot van moeder er bewust voor heeft gekozen om niet in [woonplaats] te gaan wonen. Vanuit deze gedachte is de rechtbank van oordeel dat de moeder de noodzaak van een verhuizing naar, in dit geval [plaats 2] , voldoende heeft aangetoond. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de moeder het recht en belang heeft om te verhuizen en de vrijheid om haar leven opnieuw in te richten.
Ten aanzien van de spontane contactmomenten tussen de kinderen en de vader en ten aanzien van de sociale contacten en de sportactiviteiten van de kinderen heeft de moeder ter zitting nader toegelicht dat zij en haar echtgenoot beschikbaar zijn om hiervoor passende oplossingen te bieden. De moeder heeft aangegeven dat zij bij de gemeente [gemeente] heeft gewerkt, maar dat zij een andere baan heeft genomen in [woonplaats] om dit in goede banen te leiden en dat de kinderen in [woonplaats] op school zullen blijven. De moeder heeft verder aangegeven dat zij en haar echtgenoot in staat zijn om de kinderen te halen en te brengen daar waar dit nodig is. De moeder heeft er op gewezen dat ook de vader de mogelijkheid heeft om spontane contactmomenten in te lassen door bijvoorbeeld de kinderen op te halen. De moeder heeft de rechtbank ervan overtuigd dat zij alles in het werk zal stellen om de geldende zorgregeling doorgang te kunnen laten vinden en dat zij voldoende zal doen om ook de spontane contacten tussen de kinderen en de vader en de sociale contacten en de sportactiviteiten van de kinderen in goede banen te leiden. De rechtbank merkt hierbij op dat, zoals ook door de Raad voor de Kinderbescherming ter zitting naar voren is gebracht, de afstand tussen [woonplaats] en [plaats 2] ook weer niet dusdanig groot is dat niets meer mogelijk is. Zo kunnen de kinderen vooral naar mate zij ouder worden ook de fiets pakken om naar hun vader te gaan. De moeder heeft ter zitting duidelijk gemaakt de kinderen voldoende ruimte zullen krijgen voor een goede invulling van hun leven. Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat de moeder voldoende alternatieven biedt om de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de vader te verzachten en/of te compenseren.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de moeder vervangende toestemming verlenen om met de kinderen naar [plaats 2] te verhuizen overeenkomstig haar verzoek.
Zorgregeling
Ingevolge artikel 1:253a vierde lid jo artikel 1:377e BW kan de rechter, voor zover thans van belang, op verzoek van de ouders of een van hen een onderling getroffen regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd.
De rechtbank begrijpt dat de moeder als wijziging van omstandigheden aanvoert dat de ouders eind 2021 een zorgregeling hebben afgesproken waarbij de weekenden om en om plaatsvinden, maar dat de vader deze sedert begin februari 2022 niet meer is nagekomen.
De moeder heeft gesteld dat de overeengekomen wijziging van de zorgregeling haar veel rust en ruimte bood. Volgens de moeder is het voor de kinderen zeer onrustig steeds op zondag 11.00 uur te moeten wisselen van de ene ouder naar de andere ouder. Het komt de moeder in het belang van de kinderen voor dat de weekenden om en om worden gewisseld.
De vader heeft ontkend dat de ouders een wijziging van de zorgregeling zijn overeengekomen. De vader heeft aangegeven dat voor hem de afspraken uit het ouderschapsplan het uitgangspunt blijven. De vader heeft naar zijn zeggen op basis van het ouderschapsplan afspraken gemaakt met zijn werkgever waardoor hij op 3 zaterdagen werkzaamheden verricht. De vader acht op zijn beurt een wijziging van de zorgregeling niet in het belang van de kinderen. Met name [minderjarige 3] heeft volgens de vader baat bij vaste structuren. Zij is gewend aan de huidige zorgregeling. Een wijziging zou bij haar leiden tot te veel onrust.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder tot wijziging van de zorgregeling afwijzen en overweegt daartoe als volgt. De rechtbank acht het in het belang van de kinderen dat ze kunnen wennen aan de nieuwe situatie, de verhuizing naar [plaats 2] . De rechtbank acht het niet in het belang van de kinderen op dit moment ook de zorgregeling aan te passen. De nieuwe situatie zal mogelijk na verloop van tijd bij beide ouders leiden tot de wens om de zorgregeling aan te passen. De vader alsook de moeder heeft nog gesprekken bij [organisatie] . Aldaar zouden de ouders te zijner tijd verder met elkaar kunnen praten over of aanpassing van de zorgregeling gewenst is en zo ja op welke manier.
Proceskosten
Gebruikelijk is in procedures van familierechtelijke aard de proceskosten te compenseren.
De rechtbank ziet geen of onvoldoende aanleiding daarvan in de onderhavige zaak af te wijken. De rechtbank zal daarom het verzoek van de moeder om de vader te veroordelen in de kosten van deze procedure afwijzen en de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – om het hoofdverblijf/de woonplaats van de minderjarigen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2013 te [geboorteplaats] ,
te verplaatsen van [woonplaats] naar [plaats 2] , waaronder inbegrepen vervangende toestemming om de kinderen uit te laten schrijven in de gemeentelijke basisadministratie van [woonplaats] en in te laten schrijven in de gemeentelijke basisadministratie van [plaats 2] en verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.C.L. Vreugdenhil, kinderrechter, in tegenwoordigheid van P. Lahman als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 januari 2023.