ECLI:NL:RBDHA:2023:4493

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
C/09/643974 / JE RK 23-462
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 maart 2023 een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Dit volgde op een eerder verleende spoedmachtiging op 8 maart 2023, die de minderjarige toestond om tijdelijk in een gesloten setting te verblijven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in 2007, ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont die haar ontwikkeling ernstig belemmeren. De ouders zijn niet in staat om een veilig en stabiel opvoedklimaat te bieden, wat heeft geleid tot herhaaldelijke gesloten plaatsingen van de minderjarige. De kinderrechter heeft ook geconstateerd dat de minderjarige betrokken is bij risicovol gedrag en zich in een onveilige sociale omgeving bevindt, waaronder de drillrap-scene. De ouders hebben aangegeven dat zij de grip op de opvoeding van de minderjarige zijn kwijtgeraakt en dat er zorgen zijn over haar veiligheid. De kinderrechter heeft besloten dat een langere periode van gesloten plaatsing noodzakelijk is om de minderjarige te stabiliseren en haar veiligheid te waarborgen. De machtiging is verleend voor de periode van 18 maart 2023 tot 5 oktober 2023, met de hoop dat de minderjarige in een veilige setting kan werken aan haar ontwikkeling en de problemen in haar sociale omgeving kan worden onderzocht.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Kinderrechter
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/643974 / JE RK 23-462
Datum uitspraak: 16 maart 2023

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

in de zaak naar aanleiding van het op 8 maart 2023 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige]
advocaat: mr. J. Biemond, gevestigd in Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
en
[de vrouw]
hierna te noemen: de moeder,
hierna ook gezamenlijk te noemen: de ouders,
beiden wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Bij beschikking van 8 maart 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 8 maart 2023 tot 18 maart 2023, en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking van 8 maart 2023;
- de instemmingsverklaring van 15 maart 2023 van een gedragswetenschapper als bedoeld
in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren
heeft onderzocht;
- het e-mailbericht van de moeder van 13 maart 2023;
- het e-mailbericht van de gecertificeerde instelling van 14 maart 2023.
Op 16 maart 2023 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
- de advocaat van [minderjarige] ;
- mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling.
Opgeroepen en niet verschenen:
-de vader en de moeder.
[minderjarige] is voorafgaand de zitting, in bijzijn van haar advocaat, telefonisch in raadkamer gehoord. [minderjarige] heeft de zitting ook verder telefonisch bijgewoond.
De moeder van [minderjarige] heeft voorafgaand de zitting aangegeven niet naar de zitting te kunnen komen en dat zij telefonisch bereikbaar zou zijn. De rechter en de griffier hebben de moeder bij aanvang van de zitting en gedurende de zitting meermaals gebeld. Helaas kwam heen verbinding tot stand waardoor zij niet gehoord kon worden op het verzoek.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van vier weken – met aftrek van de periode waarin al een spoedmachtiging was verleend - en aansluitend voor de duur van zes maanden. Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting ligt het volgende aan het verzoek ten grondslag.
[minderjarige] is al meerdere keer gesloten geplaatst. Het lukt de ouders onvoldoende om een adequaat opvoedklimaat in de thuissituatie te realiseren waar [minderjarige] duurzaam in kan opgroeien. In november 2022 is besproken en besloten met de ouders en de betrokken hulpverlening dat een terugkeer naar huis niet realistisch is en een gezinshuis of soortgelijke voorziening als perspectief gesteld.
Op woensdag 1 maart 2023 keert [minderjarige] niet terug naar de open groep van [vertegenwoordiger van de GI] na haar buiten opdracht. Tot aan zondag 5 maart is er geen contact met [minderjarige] en is onbekend waar zij verblijft en in welke omstandigheden. Op 7 maart 2023 wordt in afstemmingsoverleg tussen betrokken hulpverlening en ouders duidelijk dat [minderjarige] de afgelopen week zwervend doorgebracht heeft. De ouders geven aan dat [minderjarige] oververmoeid is en lichamelijke klachten heeft aan haar heup.
De mentor vanuit [vertegenwoordiger van de GI] laat weten dat er via andere jongeren zorgen zijn uitgesproken over [minderjarige] . Zo zou zij betrokken zijn bij een ruzie tussen twee jongens die zich binnen de drillrappers-scene bevinden. Er heeft een steekincident plaatsgevonden waarbij haar mogelijke ex-vriendje in zijn buik gestoken zou zijn en [minderjarige] in haar been. De ouders zijn met [minderjarige] naar het ziekenhuis geweest waar de wond verzorgd is en [minderjarige] heeft ouders gevraagd hierover niets te zeggen omdat zij bedreigd wordt. Ook is de telefoon van [minderjarige] met een machete kapot gemaakt.
De ouders geven aan dat [minderjarige] vol van spanning en angst thuis is en ook dat de ouders zelf de spanning en angst voelen. Er is sprake van fysieke onveiligheid van [minderjarige] .
Het is op dit moment onbekend welke rol [minderjarige] in de drillrap-scene vervult en dit dient nader uitgezocht te worden. Op dit moment is [minderjarige] niet in staat haar eigen veiligheid in te kunnen schatten en weerstand te bieden tegen een negatief netwerk. Het lukt de ouders onvoldoende om passende regels en grenzen te stellen voor [minderjarige] waarbij ouders zich onmachtig voelen. De ouders zijn de grip op [minderjarige] kwijt geraakt en vinden het moeilijk om stelling in te nemen en consequenties aan [minderjarige] haar gedrag te verbinden. [minderjarige] heeft door haar problematiek vanuit de gestelde diagnoses (PTSS en ASS, GGZ-Delfland) langer de tijd nodig dan gemiddeld. Het constant herhalen om vaardigheden in te slijten is nodig om eventuele duurzame verandering teweeg brengen. Haar trauma’s liggen ten grondslag aan de zeer beperkte leerbaarheid. Tegelijkertijd staat [minderjarige] niet open voor traumabehandeling vanuit de poli van GGZ-Delfland op dit moment en dereguleert zij direct wanneer woorden of onderwerpen gerelateerd aan haar trauma’s genoemd worden. Een voorziening buiten de regio is noodzakelijk om [minderjarige] te isoleren van het onveilige netwerk.
De advocaat heeft aangegeven dat hij moeite heeft met de duur van het verzoek omdat zes maanden best lang is. De gedragswetenschapper stemt in met een gesloten plaatsing, maar hij geeft niet aan dat een periode van zes maanden geïndiceerd is. De huidige begeleiding van [minderjarige] heeft aangegeven dat het van meet af aan goed gaat op de groep, zowel met school als in de omgang met [minderjarige] .
[minderjarige] heeft aangegeven niet te snappen waarom zij steeds gesloten geplaatst wordt omdat haar gedrag niet verkeerd is. Zij kan nu haar ouders ook niet zien omdat zij zo ver weg is geplaatst. Zij wil niet blijven op de huidige plaats.

Beoordeling

De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder niet bereid of in staat zijn zich te doen horen, zodat het horen van deze personen op grond van artikel 6.1.10, eerste lid onder a, Jeugdwet achterwege kan blijven.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Hiertoe overweegt de kinderrechter als volgt. Er zijn grote zorgen over de veiligheid van [minderjarige] . Er is sprake van een ernstige ontwikkelingsgedrag door het risicovolle gedrag. [minderjarige] loopt weg, is dagenlang vermist, haar telefoon is met een machete kapotgemaakt, zij bevindt zich mogelijk in de drillrappers scene en zij is gestoken in haar been. [minderjarige] zegt bedreigd te worden en zij zat thuis met angst en spanning. De ouders namens deze spanning en angst over. Het lukt de ouders niet om [minderjarige] het opvoedklimaat te bieden wat zij nodig heeft en de ouders zijn overvraagd.
Het opvoedperspectief van [minderjarige] ligt ook niet meer thuis, maar in een gezinsgerichte of soortgelijke voorziening.
Op dit moment is de acute veiligheid van [minderjarige] in gevaar. [vertegenwoordiger van de GI] kan haar veiligheid niet meer waarborgen aangezien dat wat er speelt in drillrap scene setting, ook daadwerkelijk op het terrein van [vertegenwoordiger van de GI] kan plaatsvinden.
Een machtiging uithuisplaatsing gesloten is noodzakelijk om de veiligheid van [minderjarige] te kunnen waarborgen, haar te stabiliseren en op deze manier rust te creëren. Binnen een veilige setting dient onderzocht te worden wat er precies speelt in de sociale omgeving van [minderjarige] in welke groepering zij zich mogelijk bevindt en wat haar rol hierin is.
Daarnaast is er de hoop dat wanneer [minderjarige] zich minder bedreigd voelt er meer zicht kan komen op wat zij nodig heeft om duurzaam van hulpverlening te profiteren. [minderjarige] is op dit moment buiten de regio geplaatst en dit is noodzakelijk om [minderjarige] fysiek te verwijderen van haar onveilige netwerk. Het is van belang om binnen Pluryn te trachten om te starten met behandeling zodat [minderjarige] verder kan komen in haar ontwikkeling. De gecertificeerde instelling heeft een gesloten machtiging uithuisplaatsing voor een periode van zes maanden verzocht en de kinderrechter is van oordeel dat deze periode noodzakelijk is om het patroon te kunnen doorbreken. [minderjarige] is meerdere malen gesloten geplaatst geweest en het is gebleken dat korte periodes binnen de geslotenheid de druk om te presteren opvoeren waardoor het patroon niet duurzaam doorbroken wordt. [minderjarige] heeft een langere periode en constante herhaling nodig om vaardigheden aan te leren en om duurzame verandering teweeg te brengen.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter het verzoek tot het verlenen van een gesloten machtiging uithuisplaatsing toewijzen voor de verzochte duur.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet van 18 maart 2023 tot 5 oktober 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2023 door mr. J.C. van den Dries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.M. Nijhout-van der Plas als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.