In deze zaak gaat het om een kort geding tussen de vader en moeder van de vierjarige minderjarige [zoon]. De ouders zijn niet langer partners en hebben afspraken gemaakt over de zorg voor hun kind. De moeder kampt echter met ernstige drugs- en drankproblematiek, wat heeft geleid tot een advies van Veilig Thuis dat [zoon] voorlopig bij de vader moet wonen. Sinds half februari 2023 woont [zoon] bij de vader in [woonplaats vader]. De voorzieningenrechter moet beslissen of [zoon] bij de vader kan blijven wonen en of hij in [woonplaats vader] naar school, bso en huisarts kan gaan.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het in het belang van [zoon] is dat hij bij de vader blijft wonen en verleent vervangende toestemming voor inschrijving op basisschool Annie M.G. Schmidt en de bijbehorende buitenschoolse opvang. Ook wordt toestemming verleend voor inschrijving in de gemeenteregisters en bij de huisarts van de vader. De rechter stelt ook een voorlopige zorgregeling vast voor het contact tussen [zoon] en de moeder, waarbij [zoon] elke woensdag en om de week in het weekend bij de moeder kan zijn, onder begeleiding van een derde. Daarnaast is er een regeling voor videobellen op dinsdag en donderdag.
De voorzieningenrechter benadrukt dat de situatie van de moeder problematisch is en dat het nog onduidelijk is hoe lang [zoon] bij de vader zal moeten blijven wonen. De vader heeft een spoedeisend belang bij de verzoeken, gezien de huidige onhoudbare situatie. De rechter wijst de vorderingen van de moeder af en bepaalt dat beide partijen hun eigen proceskosten dragen.