ECLI:NL:RBDHA:2023:4400
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Boerlage - van den Bosch
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G. Bouius, had op 19 januari 2023 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Op 10 maart 2023 heeft de staatssecretaris de maatregel van bewaring opgeheven. De rechtbank heeft het beroep op 24 maart 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
De rechtbank heeft zich in haar overwegingen gericht op de vraag of de bewaring onrechtmatig was voorafgaand aan de opheffing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was bevonden in een eerdere uitspraak. Eiser stelde dat de toewijzing van zijn voorlopige voorziening door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State met terugwerkende kracht effect had op de rechtmatigheid van de bewaring. De rechtbank oordeelde echter dat de voorlopige voorziening geen terugwerkende kracht heeft en dat de bewaring niet onrechtmatig was voor de opheffing op 10 maart 2023.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.