In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 31 maart 2023, is het beroep van eisers, allen van Syrische nationaliteit, gegrond verklaard. Eisers hadden een aanvraag ingediend voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) op 12 april 2022. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat aanleiding gaf tot het indienen van beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van negentig dagen, zoals voorgeschreven in de Vreemdelingenwet, inmiddels was verstreken. Eisers hebben verweerder op 14 oktober 2022 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen op de mvv-aanvraag van eisers. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, die verschuldigd is vanaf 29 oktober 2022 tot 9 december 2022. Daarnaast zijn eisers in het gelijk gesteld wat betreft de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten, die door verweerder moeten worden vergoed.
De uitspraak benadrukt de verplichting van bestuursorganen om tijdig te beslissen op aanvragen en de mogelijkheden voor betrokkenen om in beroep te gaan wanneer deze termijnen niet worden nageleefd. De rechtbank heeft de beslissing openbaar gemaakt en een afschrift verzonden aan de betrokken partijen.