ECLI:NL:RBDHA:2023:437

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
C/09/640517 / JE RK 22-2732
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdhulp

Op 6 januari 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is behandeld naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 30 december 2022 is ingediend door Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, en de minderjarige is voorafgaand aan de zitting in raadkamer gehoord. De vader van [minderjarige] was via telefonische verbinding aanwezig, terwijl de moeder niet ter zitting verscheen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt binnen de gesloten setting waar zij verblijft. De kinderrechter heeft eerder al een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing in een open groep, omdat [minderjarige] meer vrijheden moet opbouwen en dichter bij haar vader moet verblijven, die ernstig ziek is. De vader heeft ingestemd met het verzoek.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn, zoals genoemd in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkeling van [minderjarige] in de gesloten setting benadrukt en heeft besloten om het verzoek toe te wijzen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2023, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 19 januari 2023. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/640517 / JE RK 22-2732
Datum uitspraak: 6 januari 2023

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 30 december 2022 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige] geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,hierna te noemen: [minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen.
Op 6 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
- de vader, via telefonische verbinding.
De moeder is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
Voorafgaand aan de zitting is [minderjarige] door de kinderrechter in raadkamer gehoord.

Feiten

- [minderjarige] is erkend door de vader.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft feitelijk in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, te weten bij [verblijfplaats]
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 juni 2022 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd van 29 juni 2022 tot 29 juni 2023, alsmede een machtiging verleend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 24 juni 2022 tot 9 juni 2023.
- Bij beschikking van 7 oktober 2022 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 7 oktober 2022 tot 7 januari 2023.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige] heeft de afgelopen periode op een gesloten groep van [verblijfplaats] verbleven. Zij heeft daar een positieve ontwikkeling laten zien. Zij is respectvol en laat zich goed aansturen door de groepsleiding. Ook lukt het haar om zich te focussen op haar eigen traject en laat zij zich niet meeslepen door negatief gedrag van groepsgenoten. [minderjarige] heeft inmiddels een onbegeleide verlofstatus opgebouwd waarbij de verloven over het algemeen goed verlopen. Het is essentieel dat [minderjarige] de komende tijd meer vrijheden gaat opbouwen. Dit komt binnen de gesloten setting onvoldoende van de grond. Er is namelijk onvoldoende zicht te krijgen op het netwerk van [minderjarige] , mede door het feit dat zij buitenregionaal geplaatst is. [minderjarige] is toe aan een volgende stap. Zij kan overgeplaatst worden naar een open groep ( [verblijfplaats] . Deze plek is dichterbij haar vader, waardoor het eenvoudiger wordt om te oefenen met vrijheden. De komende tijd moet er ook aandacht zijn voor onderwijs en therapie. [minderjarige] is onlangs gestart met traumabehandeling. Het is van belang dat zij andere copingvaardigheden aanleert, zodat zij weet hoe ze op een goede manier met uitdagingen in haar leven om kan gaan. Verder is het belangrijk dat [minderjarige] de komende periode vaak contact heeft de vader. De vader is namelijk ernstig ziek en naar verwachting heeft hij niet lang meer te leven. De gecertificeerde instelling zal de komende tijd bezien waar [minderjarige] na [verblijfplaats] het best geplaatst kan worden.
De vader heeft ingestemd met het verzochte. Ter zitting heeft de vader naar voren gebracht dat thuis wonen geen optie is door de gezondheid van de vader. De vader staat daarom achter de plaatsing bij [verblijfplaats] Daarna is het de bedoeling dat ze doorstroomt naar Kamertraining of begeleid wonen. Verder is het belangrijk dat [minderjarige] de komende tijd veel contact kan hebben met de vader. Daar heeft de vader al met de jeugdbeschermer over gesproken.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat [minderjarige] een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt binnen de gesloten setting. Ze heeft baat gehad bij de structuur, kaders en rust die de gesloten setting biedt. Ze houdt zich aan de regels op de groep en zet zich in voor de hulpverlening. Ook heeft zij de afgelopen periode al geoefend met meer vrijheden binnen de gesloten setting. Gelet op deze positieve ontwikkeling is het belangrijk dat [minderjarige] de vervolgstap maakt naar een open groep. Er is plek voor haar bij [verblijfplaats] waar zij direct naar overgeplaatst kan worden. De komende tijd is het belangrijk dat [minderjarige] nog meer gaat oefenen met het opbouwen van vrijheden. Daarbij merkt de kinderrechter op dat het een leerproces betreft en dat [minderjarige] dus best fouten mag maken. De kinderrechter benadrukt dat het belangrijk is dat [minderjarige] en de vader de komende periode veel contact met elkaar kunnen hebben. De vader is ernstig ziek en zal naar verwachting niet lang meer te leven hebben. De kinderrechter complimenteert [minderjarige] voor haar inzet en voor de positieve ontwikkeling die zij heeft doorgemaakt. Zij krijgt de kans om te laten zien dat zij de positieve ontwikkeling door kan zetten binnen een open groep. De kinderrechter wijst het verzoek, waartegen geen verweer is gevoerd, toe als verzocht.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
machtigt Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 6 januari 2023 tot 29 juni 2023, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2023 door mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Dreef als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.