ECLI:NL:RBDHA:2023:4291
Rechtbank Den Haag
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake uitstel van vertrek op grond van de Vreemdelingenwet en de beoordeling van medische gegevens
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 14 februari 2023, wordt de aanvraag van eiser om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) behandeld. Eiser, geboren in 1980 en van Pakistaanse nationaliteit, had op 30 november 2021 een aanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid buiten behandeling gesteld omdat de benodigde medische stukken niet tijdig waren aangeleverd. Eiser had verzocht om uitstel, maar dit werd niet ingewilligd. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld, omdat eiser niet de vereiste medische informatie heeft verstrekt, ondanks de geboden gelegenheid om dit te doen. Eiser stelt dat zijn rechten onder artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) zijn geschonden, omdat hij afhankelijk is van zijn broer en er een medische noodsituatie dreigt. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom geen gebruik is gemaakt van de bevoegdheid om ambtshalve te toetsen aan artikel 8 van het EVRM. De rechtbank geeft de staatssecretaris de gelegenheid om het gebrek in de motivering te herstellen binnen zes weken na deze tussenuitspraak. Indien dit niet gebeurt, moet de staatssecretaris dit binnen twee weken aan de rechtbank meedelen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.