1.3Eiser heeft op 6 januari 2023 een herhaalde asielaanvraag gedaan, omdat hij inmiddels beschikt over een originele gelegaliseerde geboorteakte waarop als geboortedatum – evenals op zijn schoolpas - [geboortedag 1] 2005 is opgenomen.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder die asielaanvraag niet in behandeling genomen omdat Roemenië volgens verweerder nog steeds verantwoordelijk is voor eisers (herhaalde) asielaanvraag. Verweerder handhaaft in dit besluit zijn standpunt dat eiser zijn gestelde minderjarigheid nog steeds niet heeft aangetoond.
3. Eiser vindt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd om welke reden de bij de herhaalde asielaanvraag overgelegde geboorteakte niet leidt tot een andere beoordeling van eisers asielaanvraag. Eiser stelt dat verweerder zelf onderzoek moet doen naar zijn gestelde minderjarigheid en dat hierbij de vrije bewijsleer geldt.Ter onderbouwing van deze beroepsgrond verwijst eiser naar vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechteren algemene landeninformatiemet betrekking tot de registratie van asielaanvragen in Roemenië. Volgens eiser werpt verweerder ten onrechte tegen dat hij niet heeft kunnen verklaren hoe zijn moeder de beschikking heeft gekregen over zijn originele geboorteakte. Verder vindt eiser dat verweerder aan zijn vergewisplicht moet voldoen door het door eiser overgelegde rapport van de Zwitserse autoriteitenover de verschijningsvorm van Eritrese geboorteakten ter reactie te overleggen aan Bureau Documenten. Daarbij moet Bureau Documenten worden verzocht om aan te geven of deze informatie bij de beoordeling van de authenticiteit van eisers overgelegde geboorteakte is betrokken, en specifiek of bij het echtheidsonderzoek het juiste referentie- en vergelijkingsmateriaal – namelijk geboorteaktes die zijn uitgegeven in de Zoba Maekel – zijn gebruikt.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Nu deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, in haar in hoger beroep bevestigde uitspraak van 22 november 2022 al heeft geoordeeld dat verweerder zich terecht en voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat hij ook in dit geval kan uitgaan van de in Roemenië geregistreerde geboortedatum van eiser, dient in dit beroep slechts beoordeeld te worden of de in deze procedure overgelegde geboorteakte verweerder aanleiding geeft om terug te komen van dit in rechte vaststaande besluit.
5. De voornoemde geboorteakte is op 10 januari 2023 opgestuurd naar Bureau Documenten om op echtheid te worden onderzocht. Gedurende de beroepsprocedure bij deze rechtbank heeft Bureau Documenten het onderzoek afgerond, waarna verweerder voorafgaand aan zitting de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten van 26 januari 2023 aan het digitale procesdossier heeft toegevoegd. Uit de verklaring van onderzoek volgt dat de verschijningsvorm, opmaak en afgifte van de geboorteakte afwijken van het referentie- en vergelijkingsmateriaal en de geboorteakte is voorzien van een legalisatie van het Ministerie van Buitenlandse zaken van Eritrea die afwijkt van het beschikbare referentie- en vergelijkingsmateriaal. Bureau Documenten concludeert om die redenen dat het document vals is.
6. Een verklaring van onderzoek van Bureau Documenten moet worden aangemerkt als deskundigenadvies. Uit vaste rechtspraakvan de hoogste bestuursrechter volgt dat verweerder, als hij een deskundigenadvies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, zich er op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht van moet vergewissen dat het deskundigenadvies – naar wijze van totstandkoming – zorgvuldig – en naar inhoud – inzichtelijk en concludent is. Als dat het geval is, kan de uitkomst van een deskundigenbericht alleen met succes worden bestreden als er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid of de volledigheid van het deskundigenadvies worden aangevoerd, bijvoorbeeld door middel van een contraexpertise.
7. Verweerder heeft voorafgaand aan de zitting een vergewisbrief overgelegd, waaruit blijkt dat verweerder inzage heeft verkregen in de onderliggende stukken van de verklaring van Bureau Documenten en dat hij tot de conclusie is gekomen dat de verklaring van onderzoek inhoudelijk inzichtelijk is. Verweerder heeft hierbij ter zitting aangegeven, dat hij in het door eiser overgelegde rapport van de Zwitserse autoriteiten geen aanleiding ziet Bureau Documenten om een nadere reactie te vragen. Het rapport is algemeen van aard en biedt geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan het deskundigenadvies, aldus verweerder.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen aanleiding bestaat om Bureau Documenten om een nadere reactie te vragen. Het enkele feit dat de geboorteakte uit Zoba Maekel zoals afgebeeld in het rapport van de Zwitserse autoriteiten op het oog overeenkomsten vertoont met de door eiser overgelegde geboorteakte en dat de geboorteakten uit andere regio’s een andere verschijningsvorm hebben, is een onvoldoende concreet aanknopingspunt voor twijfel aan het deskundigenadvies van Bureau Documenten. De stellingen van eiser op dit punt werpen in feite slechts de vraag op of Bureau Documenten wel van referentiemateriaal uit de juiste regio is uitgegaan, terwijl geen concrete aanwijzingen bestaan voor het tegendeel. Daarbij hecht de rechtbank voorts belang aan de omstandigheid dat verweerder blijkens de in beroep overgelegde vergewisbrief al aan zijn vergewisplicht heeft voldaan en in de verklaring van onderzoek met de hoogste gradatie/mate van zekerheid is geconcludeerd dat de geboorteakte van eiser vals is.De stelling dat geen deskundigen beschikbaar zijn die een daadwerkelijke contra-expertise kunnen verrichten, maakt het voorgaande niet anders. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
9. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser in deze beroepsprocedure niet alsnog zijn gestelde minderjarigheid heeft aangetoond. Verweerder heeft in de overgelegde originele geboorteakte geen aanleiding hoeven zien om alsnog uit te gaan van de gestelde minderjarige leeftijd van eiser, nu dit document door Bureau documenten vals is bevonden.
10. Het beroep is ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, nu is beslist op het beroep en er niet langer sprake is van connexiteit.
11. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.