3.3De beoordeling
De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen, die hierna in de bijlage zal worden weergegeven, het volgende vast.
Betrokkenheid van de verdachte
4 november 2021Uit de navigatiegegevens blijkt dat de Ford Puma op donderdag 4 november 2021 om 16:15 uur geparkeerd stond ter hoogte van het adres van medeverdachte [naam 3] in Ede. Enkele minuten daarvoor worden er drie uitgaande contacten geregistreerd tussen de telefoons van de verdachte en de medeverdachte [naam 2] ). Tussen 16:12 uur en 16:53 uur maakt de telefoon van de verdachte gebruik van een zendmast in de buurt van zijn woonadres en in de richting van het woonadres van medeverdachte [naam 3] en de plek waar de Ford staat geparkeerd. Om 16:54 uur rijdt de Ford Puma weg uit Ede richting Voorhout en wordt de auto om 19:19 uur geparkeerd in de [adres 2] in Voorhout ter hoogte van nummer 60 waar de auto acht minuten lang blijft staan. Een telefoon, genaamd ‘Iphone van Ad’, is van 17:27 uur tot 19:20 uur en van 20:05 uur tot 21:06 uur gekoppeld aan het systeem van de Ford Puma. De verdachte heeft geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn telefoon (de ‘Iphone van Ad’) in de Ford Puma op 4 november 2021, althans hij heeft aangegeven niet meer te weten wat hij die dag heeft gedaan. De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat op 4 november 2021 sprake is geweest van een voorverkenning bij de woning waar op
5 november 2021 is ingebroken en dat de verdachte daarbij aanwezig is geweest.
5 november 2021
Op 5 november 2021 van 16:44 uur tot 18:46 uur is de telefoon ‘Iphone van Ad’ opnieuw gekoppeld aan het systeem van de Ford. De verdachte ( [naam 5] genaamd) heeft ter zitting verklaard dat hij zijn telefoon aan het bluetooth systeem van de auto had gekoppeld. Uit de navigatiegegevens van de Ford Puma blijkt dat de auto vanuit Ede (woonplaats [naam 3] en verdachte) via Veenendaal (woonplaats [naam 2] ) in de richting van Voorhout rijdt, om 18:14 uur een tussenstop maakt aan de Van Pallandtlaan in Sassenheim en om 18:19 uur weer vertrekt. Vervolgens parkeert de Ford Puma om 18:45 uur aan de [adres 2] ter hoogte van nummer 60 in Voorhout en is op camerabeelden van de woning te zien dat twee personen aan de rechterzijde van de auto (de bijrijderskant) uitstappen. De rechtbank leidt hieruit af dat er op dat moment dus ook nog een derde persoon in de auto zit, te weten de bestuurder, die in de Ford Puma is blijven zitten. Op de camerabeelden is te zien dat tussen 18:47 uur en 19:00 uur twee personen via het balkon de woning van aangever betreden en dat deze personen de woning weer uit lopen en in de richting van de auto rennen, waarbij de voorste man een grote, gevulde zak draagt. Beide personen stappen weer in aan de rechterzijde (bijrijderskant) van de Ford Puma, waarna de auto om 19:01 uur snel wegrijdt. De rechtbank leidt hieruit af dat tussen 18:47 uur en 19:00 uur goederen uit de woning aan de [adres 2] zijn weggenomen.
Door de verdediging is bepleit dat er geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is om de aanwezigheid van de verdachte bij de woninginbraak te bewijzen. Er zou sprake zijn van een aannemelijk alternatief scenario waaruit volgt dat de verdachte niet ter plaatse is geweest ten tijde van de woninginbraak. Volgens de verdediging is de verdachte, nog voordat de inbraak plaatsvond op 5 november 2021, uitgestapt in Sassenheim omstreeks 18:41 uur en is hij daar door een vriend opgehaald en naar het huis van zijn nicht, [naam 6] ), in Zoetermeer gebracht. De verdachte zou zijn telefoon op dat moment hebben achtergelaten in de Ford Puma omdat hij die was vergeten mee te nemen.
De rechtbank acht het door de verdediging geschetste alternatieve scenario ongeloofwaardig en niet aannemelijk geworden. De verdachte heeft zijn verklaring op geen enkele wijze onderbouwd. Verdachte heeft wisselend verklaard over ‘een vriend’ dan wel ‘vrienden’ en verder - niet eerder dan op zitting - alleen verklaard dat hij werd opgehaald omdat ze zouden gaan winkelen wat ‘niet doorging’, waarna hij naar zijn nicht in Zoetermeer is gebracht. Het had, gegeven het belang om zijn verhaal te kunnen verifiëren, op de weg van de verdachte gelegen om de naam van de vriend(en) die hem in Sassenheim zou hebben opgehaald te noemen zodat de betrokkene(n) als getuige had kunnen worden gehoord, nu deze de verdachte immers moeiteloos van een alibi had kunnen voorzien. De suggestie dat de verdachte in Sassenheim is uitgestapt en dat hij zijn telefoon op dat moment in de Ford Puma heeft laten liggen, acht de rechtbank ongeloofwaardig en dit wordt ook verder door geen enkele feitelijkheid ondersteund. Onder die omstandigheden gaat de rechtbank er derhalve vanuit dat de verdachte op 5 november 2021, met zijn telefoon, de gehele route vanaf Ede naar de [adres 2] in Voorhout in de auto heeft gezeten, samen met zijn medeverdachten, en dat hij als derde persoon in de auto is blijven wachten terwijl de woninginbraak werd gepleegd.
Na de woninginbraak
Uit de navigatiegegevens van de Ford Puma blijkt voorts dat de auto tussen 19:01 uur en 20:08 uur een reisbeweging heeft gemaakt van de [adres 2] in Voorhout naar het [adres 3] , zijnde het adres van [naam 6] , en vanuit daar opnieuw is teruggereden naar de [adres 2] . Uit historische verkeersgegevens blijkt dat de telefoon van de verdachte van 22:04 uur tot 22:54 uur gebruikmaakt van een zendmast in Zoetermeer nabij het adres van [naam 6] . Om 23:49 uur en om 23:52 uur maken de telefoons van de verdachte en van [naam 6] gebruik van een zendmast in Voorhout, nabij het adres van de woning waar eerder op de avond werd ingebroken.
Uit de uitgewerkte meldkamergesprekken blijkt dat [naam 6] om 00:41 uur op zaterdag 6 november 2021 de politie heeft gebeld om te melden dat de door haar gehuurde auto, de Ford Puma, niet meer geparkeerd staat waar hij eerder stond. Het verweer van de raadsman dat uit dit proces-verbaal niet duidelijk wordt of de genoemde tijdstippen overeenkomen met de daadwerkelijke tijd waarop is gebeld, wordt door de rechtbank verworpen, nu ook uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van [naam 6] blijkt dat om 00:40 uur een uitgaand contact is geregistreerd tussen haar telefoonnummer en het algemene nummer van de politie.
De rechtbank leidt uit het bovenstaande af dat de verdachte samen met zijn nicht [naam 6] vanuit Zoetermeer naar Voorhout is gereden om de Ford Puma, die door de medeverdachten op de [adres 2] was achtergelaten, op te halen.
Vervolgens blijkt uit de historische verkeersgegevens van de telefoon van de verdachte dat het telefoonnummer van [naam 6] tussen 00:48 uur en 01:25 uur gebruikt maakt van zendmasten langs de A12 en om 01:52 uur gebruik maakt van een zendmast aan de Frankeneng in Ede, nabij het woonadres van de verdachte. Ook de telefoon van de verdachte maakte op 6 november 2021 tussen 01:06 en 01:09 uur gebruik van de zendmasten langs de A12 en maakt om 01:39 uur gebruik van een zendmast nabij zijn woonadres in Ede. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat de verdachte door [naam 6] vanuit Voorhout naar Ede is gebracht in de nacht van 5 op 6 november 2021, hetgeen overeen komt met de verklaring van de verdachte dat hij die nacht naar huis is gebracht door [naam 6] .
Door de raadsman van de verdachte is - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat de verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt nu het dossier onvoldoende grond biedt om aan te nemen dat de verdachte een voldoende, significante, wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan enige nauwe en bewuste samenwerking tot de inbraak.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden de uiterlijke verschijningsvorm van een – op grond van een plan dat alle deelnemers vooraf duidelijk was – in nauwe en bewuste samenwerking uitgevoerde woninginbraak. De verdachte is in de eerste plaats betrokken geweest bij de voorverkenning van de locatie op 4 november 2021. Ten tweede zat de verdachte ten tijde van de (eerste) inbraak op 5 november 2021 als bestuurder in de auto (die op korte afstand van de woning geparkeerd stond), te wachten op zijn medeverdachten. Vervolgens zijn de medeverdachten ingestapt met de buit en zijn zij gezamenlijk, met de buit, vertrokken. De Ford Puma is vervolgens van de [adres 2] in Voorhout rechtstreeks naar de woning van [naam 6] gereden aan het [adres 3] , waar de verdachte en de buit zijn achtergebleven. De buit, zo stelt de rechtbank vast, is door de politie immers voor het grootste deel niet aangetroffen in de Ford Puma bij de doorzoeking van de auto. De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte de grote, gevulde zak die zichtbaar was op de camerabeelden met daarin vermoedelijk de buit bij zich heeft gehouden en is achtergebleven in Zoetermeer wordt gesterkt door de verklaring van de moeder van de verdachte. Zij heeft verklaard dat de moeder van de medeverdachte [naam 3] , woonachtig met [naam 6] in Zoetermeer, wist dat het geld bij haar in huis is geweest en erbij was toen het geld daar gebracht werd.
Tot slot is de verdachte in de nacht van 5 op 6 november 2021 met [naam 6] opnieuw aanwezig geweest nabij de locatie waar de woninginbraak heeft plaatsgevonden om de Ford Puma op te halen. De rechtbank is van oordeel dat uit het samenstel van bovenstaande feiten, in onderling verband en samenhang beschouwd, volgt dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte betrokken is geweest bij de woninginbraak. Dat de wegnemingshandelingen uit de woning in Voorhout door zijn twee medeverdachten zijn begaan, maakt dat niet anders.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten in voldoende mate is komen vast te staan. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering ten tijde van de wegnemingshandelingen bij de woninginbraak, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank op meerdere beslissende momenten in de voorbereiding, de uitvoering en de afhandeling van dit feit, ondanks het gegeven dat hij niet lijfelijk in de woning aanwezig is geweest, van zodanig gewicht en intensiteit, dat zijn aandeel kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman en acht de rechtbank het primair ten laste gelegde medeplegen aan de woninginbraak omstreeks 5 november 2021 bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.