Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam], verzoekster V-nummer: [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 12 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf, ingediend in het kader van nareis op 16 juni 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 3 februari 2023 de asielaanvraag van verzoekster ingewilligd. Verzoekster heeft vervolgens haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
Verzoekster heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de veroordeling van verweerder in de proceskosten geregeld volgens de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Aangezien verweerder niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoekster in haar beroep is tegemoetgekomen, is het verzoek om proceskosten als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoekster vrijgesteld is van het betalen van griffierecht, waardoor verweerder niet verplicht is om dit te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.