ECLI:NL:RBDHA:2023:4222
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Oostenrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Pakistaanse nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Oostenrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk.
De rechtbank heeft de zaak op 8 maart 2023 behandeld, waarbij eiser zijn bezwaren tegen de overdracht aan Oostenrijk naar voren heeft gebracht. Eiser stelde dat het voor hem moeilijker zou zijn om zijn geloof als [naam 2] te belijden in Oostenrijk en dat de staatssecretaris gebruik had moeten maken van de discretionaire bevoegdheid om de aanvraag in Nederland te behandelen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verantwoordelijkheid van Oostenrijk voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser op 23 november 2022 is vastgesteld en dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.