ECLI:NL:RBDHA:2023:4181
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp
In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 februari 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming had op 13 februari 2023 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en een machtiging voor opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder instemmingsverklaringen van gedragswetenschappers en verklaringen van de betrokken partijen, waaronder de vader, de stiefmoeder en de minderjarige zelf.
De feiten wijzen op een complexe situatie waarin [minderjarige01] sinds juli 2022 in Nederland verblijft en te maken heeft gehad met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige01] in een gesloten setting meer stabiliteit en ondersteuning nodig heeft, gezien haar angstige en verwarde gedrag. De kinderrechter heeft de noodzaak van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing bevestigd, met als doel de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige01] te waarborgen.
De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming toegewezen en de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] van 28 februari 2023 tot 9 april 2023 vastgesteld. Tevens is een machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is om de situatie van [minderjarige01] goed te monitoren en te kijken naar de mogelijkheden voor een veilige woonomgeving bij de vader of stiefmoeder, of een andere geschikte vervolgplek voor haar.