ECLI:NL:RBDHA:2023:4181

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
C/09/642585 / JE RK 23-283
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 februari 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming had op 13 februari 2023 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en een machtiging voor opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder instemmingsverklaringen van gedragswetenschappers en verklaringen van de betrokken partijen, waaronder de vader, de stiefmoeder en de minderjarige zelf.

De feiten wijzen op een complexe situatie waarin [minderjarige01] sinds juli 2022 in Nederland verblijft en te maken heeft gehad met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige01] in een gesloten setting meer stabiliteit en ondersteuning nodig heeft, gezien haar angstige en verwarde gedrag. De kinderrechter heeft de noodzaak van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing bevestigd, met als doel de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige01] te waarborgen.

De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming toegewezen en de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] van 28 februari 2023 tot 9 april 2023 vastgesteld. Tevens is een machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is om de situatie van [minderjarige01] goed te monitoren en te kijken naar de mogelijkheden voor een veilige woonomgeving bij de vader of stiefmoeder, of een andere geschikte vervolgplek voor haar.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/642585 / JE RK 23-283
Datum uitspraak: 27 februari 2023

Beschikking van de kinderrechter

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp
in de zaak naar aanleiding van het op 13 februari 2023 ingekomen verzoekschrift van:
de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden (hierna te noemen: de Raad),
betreffende:
- [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2005 te [geboorteplaats01] , Syrië,
hierna te noemen: [minderjarige01] ,
advocaat: mr. J. Grabowsky, gevestigd te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] , hierna te noemen: de vader,

wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. T. Venneman, gevestigd te Den Haag,

[de vrouw01] , hierna te noemen: de stiefmoeder, feitelijke verblijfplaats niet bekend,

Stichting Nidos,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlage(n);
- de instemmingsverklaring d.d. 24 februari 2023 van een gedragswetenschapper als bedoeld
in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren
heeft onderzocht.
Op 27 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [naam01] namens de Raad;
- [naam02] namens de gecertificeerde instelling, met een collega als toehoorder;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de stiefmoeder;
- [minderjarige01] , bijgestaan door haar advocaat;
- de [tolk] .
[minderjarige01] is op 27 februari 2023 voorafgaand aan de zitting ook in raadkamer gehoord in het bijzijn van haar advocaat en de tolk.

Feiten

- De vader en de stiefmoeder zijn met elkaar gehuwd.
- Voor zover de kinderrechter dat uit de beschikbare stukken kan afleiden, is de vader belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk bij [verblijfplaats01] .
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 13 december 2022 [minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld van 14 december 2022 tot 28 februari 2023 en een machtiging verleend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en tot machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot haar meerderjarigheid, te weten tot 9 april 2023.
Aan het verzoek ligt ten grondslag dat [minderjarige01] gesloten is geplaatst omdat zij gedesoriënteerd gedrag vertoonde en dreigde om zichzelf of anderen iets aan te doen. Ze was erg angstig om naar huis te gaan en heeft op verschillende plekken verbleven, omdat er nog veel onduidelijkheid is ten aanzien van haar problematiek. Inmiddels is ze bij [verblijfplaats01] meer tot rust gekomen en profiteert ze van de hulpverlening. Ze doet mee in de dagstructuur en gaat deels naar school. [minderjarige01] functioneert op een laag niveau en het is van belang dat vanuit de gesloten setting verder onderzoek wordt gedaan naar haar sociaal-emotionele ontwikkeling. De komende periode moet de begeleide omgang nog worden opgestart en verder geobserveerd worden of er sprake is van een bijzondere opvoedvraag en of [minderjarige01] langdurige zorg en intensieve begeleiding nodig heeft. De Raad adviseert om in te zetten op een twee sporen beleid waarbij zowel wordt gekeken naar wat er nodig is om veilig naar huis toe te werken en, voor het geval dat niet haalbaar blijkt, wat een geschikte vervolgplek is voor [minderjarige01] . Het is van belang dat er genoeg handvaten worden meegegeven voor na de meerderjarigheid van [minderjarige01] .
De gecertificeerde instelling heeft naar voren gebracht dat de thuissituatie eind november 2022 behoorlijk geëscaleerd was waarbij [minderjarige01] erg zorgelijk gedrag liet zien. Bij [verblijfplaats01] is ze eerst gestabiliseerd voordat er een intelligentieonderzoek werd gedaan. Het is van belang dat in kaart wordt gebracht hoe veilig het is bij zowel de vader als de stiefmoeder en dat zij psycho-educatie krijgen. Het contact tussen de stiefmoeder en [minderjarige01] is liefdevol en de komende periode moet gemonitord worden hoe dit contact en het contact met de vader verloopt tijdens de begeleide omgangsmomenten. [minderjarige01] heeft de afgelopen periode meerdere malen de mogelijkheid gekregen om te bellen met haar familieleden, maar wilde dat zelf niet.
Door en namens [minderjarige01] is verweer gevoerd. [minderjarige01] heeft naar voren gebracht dat het goed gaat bij [verblijfplaats01] maar dat ze daar niet wil blijven. [minderjarige01] wil bij de vader wonen omdat ze hem mist. Volgens [minderjarige01] is dit haar eigen keuze. De advocaat heeft daarom namens [minderjarige01] verzocht om het verzoek af te wijzen.
Door en namens de vader is verweer gevoerd. De vader heeft naar voren gebracht dat [minderjarige01] veilig is bij hem en dat hij wil dat [minderjarige01] bij hem komt wonen. [minderjarige01] functioneert anders, maar de vader weet hoe hij met haar om moet gaan en heeft nooit problemen met haar gehad. De advocaat heeft naar voren gebracht dat de vader en de stiefmoeder apart van elkaar wonen en dat [minderjarige01] formeel bij de stiefmoeder woonde, maar dat de vader wel vaak op bezoek kwam. In november 2022 is er iets gebeurd waardoor [minderjarige01] destijds angstig en verward gedrag vertoonde, maar dat is nu niet meer het geval. In de visie van de vader heeft de hulpverlening de situatie alleen maar verergerd. [minderjarige01] heeft op vijf verschillende plekken verbleven en dat is voor haar erg moeilijk geweest. [minderjarige01] heeft een goede band met de stiefmoeder en kan daar ook verblijven. Het is onduidelijk wat op dit moment de ontwikkelingsbedreiging is en waarom het onveilig zou zijn om bij de vader of de stiefmoeder te verblijven. De doelen die gesteld worden zijn praktisch onuitvoerbaar in de vijf weken voordat [minderjarige01] meerderjarig wordt. Verder is er zonder reden geen enkel contact geweest tussen [minderjarige01] en de vader en de stiefmoeder. De advocaat verzoekt daarom namens de vader om het verzoek af te wijzen.
De stiefmoeder heeft naar voren gebracht dat ze er altijd voor [minderjarige01] zal zijn.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlenen als verzocht. Voorts is de kinderrechter van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige01] bestaan uit het hierna volgende. Er is sprake van complexe problematiek bij [minderjarige01] , waarbij het nog onduidelijk is wat haar zorgelijke gedrag eind november 2022 heeft veroorzaakt. [minderjarige01] is sinds juli 2022 (als asielzoeker) in Nederland. Ze is een zeer kinderlijk meisje, met een laag niveau, dat bovendien de Nederlandse taal niet machtig is. [minderjarige01] heeft zeer zorgwekkende uitspraken gedaan, ze vertoonde wegloopgedrag, was angstig en verward en ze was een gevaar voor zichzelf en haar omgeving. Eerder heeft [minderjarige01] ook aangeven dat ze niet terug wilde naar stiefmoeder en vader. Ze was vervolgens niet te handhaven op open groepen.
[minderjarige01] profiteert inmiddels van de rust, duidelijkheid en structuur van het gesloten kader waardoor zij meer gestabiliseerd is en het angstige en verwarde gedrag is afgenomen. Deze gedragsverandering is volgens de gecertificeerde instelling echter nog pril en op dit moment heeft [minderjarige01] nog de 24-uurs begeleiding nodig die ze geboden krijgt binnen de gesloten setting om haar veiligheid te kunnen waarborgen en haar ontwikkeling te kunnen monitoren.
Het komt de kinderrechter daarom voor dat het duidelijk niet in het belang is om de gesloten plaatsing zo plotseling te beëindigen (met als gevolg dat de 24-uurs zorg wegvalt), met name omdat de afgelopen maanden zo turbulent verlopen zijn (en niet goed duidelijk is wat de trigger daarvoor was) en mede omdat het op dit moment relatief goed gaat met [minderjarige01] . Gezien het niveau waarop [minderjarige01] functioneert is het van belang dat de komende periode eerst vanuit een stabiele plek verder geobserveerd wordt wat de opvoedbehoeften van [minderjarige01] zijn en hoe de begeleide omgangsmomenten met zowel de vader als de stiefmoeder verlopen. Dat zoals de advocaat van de vader heeft gesteld de doelen (in het kader van de ondertoezichtstelling) die gesteld worden praktisch onuitvoerbaar zijn, gezien de korte tijd die nog rest tot aan de meerderjarigheid van [minderjarige01] , is vermoedelijk niet onwaar, maar dit maakt niet dat de maatregelen niet gecontinueerd dienen te worden. In de hiervoor geschetste omstandigheden prevaleert het belang van het continueren van de veilige en stabiele situatie voor [minderjarige01] zoals die nu bestaat. De kinderrechter ziet wel dat inmiddels is gebleken dat - anders dan zij eerder aangaf - [minderjarige01] toch niet langer op de groep [verblijfplaats01] wil blijven. Naar het oordeel van de kinderrechter dient dan ook gekeken te worden of en op welke manier [minderjarige01] veilig bij de vader of de stiefmoeder zou kunnen wonen, dan wel welke vervolgplek geschikt zou zijn voor haar en wat daar nog voor geregeld moet worden in de korte periode voordat zij op 9 april 2023 meerderjarig wordt. De kinderrechter wijst de verzochte maatregelen daarom toe zoals verzocht.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige01] van 28 februari 2023 tot 9 april 2023 onder toezicht van Stichting Nidos, en verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en
verleent een machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, gedurende de termijn van ondertoezichtstelling.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2023 door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.