ECLI:NL:RBDHA:2023:4178
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming
Op 27 februari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige01], [minderjarige02] en [minderjarige03]. Deze zaak volgde op een verzoekschrift van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, ingediend op 30 december 2022. De kinderrechter heeft de moeder als belanghebbende aangemerkt en heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift en de bijlagen. Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de pleegouders en de moeder verschenen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [minderjarige01] en [minderjarige02] zijn erkend door [de man01], terwijl [minderjarige03] erkend is door [de man02]. De moeder heeft het ouderlijk gezag over alle drie de kinderen, die feitelijk bij de pleegouders verblijven. Eerder, op 2 september 2022, heeft de kinderrechter al een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van de kinderen, die tot 2 maart 2023 zou duren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgelijke signalen zijn over de thuissituatie bij de moeder, waaronder middelengebruik en problemen met emotieregulatie. Ondanks pogingen om de moeder te betrekken bij de hulpverlening, is er geen samenwerking tot stand gekomen.
De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de machtiging, waarbij zij aangaf dat er eerst een duidelijk plan van aanpak moet komen voordat zij zich zal inzetten. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de gronden voor de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, gezien de verstoorde samenwerking met de hulpverlening en de aanhoudende zorgen over de opvoedcapaciteiten van de moeder. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 2 september 2023, met de hoop dat de moeder inzien dat zij moet samenwerken met de hulpverlening om de situatie te verbeteren.