ECLI:NL:RBDHA:2023:4112

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
C/09/636364/HA ZA 22-850
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van gezamenlijke woning na scheiding en nakoming van afspraken

In deze zaak vordert de vrouw de verdeling van de gezamenlijke woning na haar scheiding van de man. De partijen waren tussen 2000 en 2015 met elkaar getrouwd en zijn samen eigenaar van een woning. De vrouw stelt dat de woning moet worden verdeeld en dat de man moet meewerken aan de taxatie en verkoop, zodat zij aanspraak kan maken op de helft van de overwaarde. De man daarentegen stelt dat er in 2019 afspraken zijn gemaakt over de toedeling van de woning aan hem, waarbij hij de vrouw € 20.000 zou betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw haar afspraken uit 2019 niet is nagekomen, omdat zij niet naar de notaris is gegaan om de benodigde documenten te ondertekenen. De rechtbank wijst de vorderingen van de vrouw af en veroordeelt haar in de proceskosten. De vrouw moet meewerken aan de levering van haar aandeel in de woning aan de man, en als zij dit niet doet, treedt het vonnis in de plaats van de medewerking die zij zou moeten verlenen. De rechtbank oordeelt dat de gemaakte afspraken over de verdeling van de woning nagekomen moeten worden, en dat de vrouw in de proceskosten moet worden veroordeeld omdat zij tegen beter weten in de procedure is gestart.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zitting hebben:
rechter: mr. J. Brandt
griffier: E.J.J. Bijl
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 27 maart 2023
In de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/09/636364 / HA ZA 22-850 van:
[eiseres]te [plaats 1],
eiseres,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. N.D. Bauman te Den Haag,
tegen
[gedaagde]te [plaats 1],
gedaagde,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. C.M. Schouten te Den Haag.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 september 2022 met producties 1 t/m 5;
  • de conclusie van antwoord met eis in reconventie van 23 november 2022 met producties 1 t/m 7;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van 4 januari 2023 met productie 6;
  • het tussenvonnis van 1 maart 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de mondelinge behandeling van 27 maart 2023.
1.2.
Nadat partijen op de mondelinge behandeling hun standpunten volledig hadden toegelicht, heeft de rechtbank met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. Als één van partijen hoger beroep wil instellen tegen deze uitspraak, zal op verzoek van deze partij een afzonderlijk proces-verbaal worden opgemaakt van wat op de zitting is besproken.

2.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
2.1.
wijst de vorderingen van de vrouw af,
2.2.
veroordeelt de vrouw in de proceskosten, aan de zijde van de man tot op heden begroot op € 1.236,
2.3.
verklaart de veroordeling onder 2.2 uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
2.4.
veroordeelt de vrouw om op de datum die zal worden bepaald door de door de man aangewezen notaris haar medewerking te verlenen aan de levering van haar aandeel in de woning aan de [adres] ([postcode]) [plaats 1] (waarvan de kadastrale aanduiding is omschreven in het petitum van de vordering in reconventie, waarvan de relevante pagina’s 6 en 7 (onder nummer 4 a en b) aan dit proces-verbaal zullen worden gehecht),
2.5.
bepaalt dat, als de vrouw niet (tijdig) voldoet aan het bepaalde onder 2.4, dit vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van het deel van de notariële akte van levering, waaruit moet blijken van de wilsverklaring van de vrouw dat zij (haar aandeel in) de woning levert aan de man,
2.6.
veroordeelt de vrouw in de in de proceskosten, aan de zijde van de man tot op heden begroot op € 347,50,
2.7.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
2.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
waar gaat de zaak over?
3.2.
Partijen zijn met elkaar getrouwd geweest tussen 2000 en 2015. Zij zijn samen eigenaar van een huis aan de [adres] in [plaats 1]. Sinds partijen niet meer samenwonen, woont de man in die woning. Hij betaalt ook de lasten. De vrouw wil dat de woning wordt verdeeld en vordert dat de man wordt veroordeeld mee te werken aan de taxatie en verkoop van de woning. Zij wil dan aanspraak maken op de helft van de overwaarde. De man stelt zich op het standpunt dat hij in 2019 met de vrouw heeft afgesproken dat de woning aan hem zou worden toegedeeld en dat hij de vrouw € 20.000 (de helft van de overwaarde van € 40.000) zou betalen. Volgens hem is de vrouw destijds haar afspraken niet nagekomen, doordat zij niet naar de notaris is gegaan om de nodige stukken te tekenen. Hij vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat partijen een afspraak hebben gemaakt over de verdeling van de woning en dat de vrouw wordt veroordeeld om die afspraak nu na te komen.
partijen hebben al afspraken gemaakt over de toedeling van de woning
3.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat partijen in 2019 hebben afgesproken dat de woning aan de man zou worden toegedeeld tegen betaling van € 20.00 aan de vrouw, en wel om de volgende reden.
3.4.
Voor het verdelen of toedelen van een gezamenlijk goed is geen vaststellingsovereenkomst nodig. Ook is niet vereist dat de woning bij de notaris is geleverd. Voldoende is dat partijen afspraken hebben gemaakt over de vraag (i) aan wie van hen de woning zal worden toegedeeld en (ii) welke financiële vergoeding daar tegenover staat. Aan die voorwaarden is in dit geval voldaan.
3.5.
Uit de stukken die de man in het geding heeft gebracht blijkt immers het volgende.
Op 13 februari 2018 heeft de man de woning laten taxeren. De getaxeerde waarde bedroeg € 175.000.
Begin 2019 heeft mr. Şeker, de advocaat van de man, het taxatierapport gestuurd naar mr. Ugur, de advocaat van de vrouw. Mr. Ugur reageerde op 9 april 2019 dat de vrouw niet akkoord ging met de waardebepaling.
Op 23 april 2019 heeft mr. Şeker voorgesteld dat de vrouw de woning zelf zou laten taxeren, of dat partijen de woning voorlopig onverdeeld zouden laten.
Op 25 juni 2019 om 9:43 uur stuurt mr. Şeker vervolgens de volgende e-mail aan mr. Ugur:
“Wij hebben elkaar vrijdag gesproken over de verdeling van de echtelijke woning van partijen. U gaf aan dat uw cliënte akkoord is met de overname van de woning door cliënt waarbij zij een bedrag van € 20.000,- zal ontvangen. (…) Ik heb een concept convenant opgesteld. Kunt u het convenant voorleggen aan uw cliënte en mij berichten of zij akkoord is met de inhoud ervan? (…)”Bij de e-mail is een concept-convenant gevoegd met daarin – voor zover van belang – de afspraak dat de man de woning overneemt, dat de vrouw zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en dat zij € 20.000 zal ontvangen.
Op 25 juni 2019 om 11:26 uur reageert mr. Ugur:
“Ik heb het convenant voorgelegd aan mijn client en zij is akkoord. Graag ontvang ik van u de gegevens van de notaris, zodat mijn client een afspraak kan maken voor het ondertekenen van het convenant.”
Op 25 juni 2019 om 16:54 uur stuurt mr. Şeker de volgende reactie:
“Heel fijn dat er een akkoord is. (…) Ik zal u berichten zodra de hypotheekadviseur akkoord heeft gegeven.”
Op 29 juni 2019 stuurt mr. Ugur een nieuw concept-convenant aan mr. Şeker:
“In navolging op ons telefonisch onderhoud ontvangt u bijgaand mijn concept-versie van het convenant. Kunt u deze verder aanvullen en ter accordering voorleggen aan uw client? (…)”
De reactie volgt op 3 juli 2019. Op die datum e-mailt mr. Şeker:
“Ik heb vandaag de stukken van cliënt ontvangen voor het invullen van de ontbrekende informatie. Ik heb het convenant aangepast. (…) Nog wel een opmerking over de termijn van betaling van het bedrag van € 20.000. Cliënt geeft aan dat wanneer partijen bij de notaris zijn geweest, het bedrag wordt overgemaakt. Dit kan langer duren dan 4 weken. In het convenant heb ik dan ook een termijn van 8 weken opgenomen. Mocht het lukken om eerder dan 8 weken uit te betalen, dan zal cliënt dit ook doen. Kunt u mij vandaag nog berichten of het convenant in orde is en of uw cliënte akkoord is met een termijn van 8 weken?”In het bijgevoegde convenant staat (onder meer) opgenomen dat de woning aan de man wordt toegedeeld, onder de voorwaarde dat de bank de vrouw ontslaat uit de hoofdelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de hypotheekschuld, en dat de man binnen 8 weken aan de vrouw € 20.000 zal betalen.
Op 5 juli 2019 om 9:25 uur volgt opnieuw een e-mail van mr. Şeker aan mr. Ugur:
“Zoals afgesproken de definitieve versie van het convenant. (…) Kunt u zich hierin vinden? Cliënt zal, na uw akkoord vandaag, langs de notaris gaan om het convenant te ondertekenen. Kunt u mij berichten of uw cliënte maandag het convenant kan ondertekenen?”Ook in dit convenant staat opgenomen dat dat de woning aan de man wordt toegedeeld, onder de voorwaarde dat de bank de vrouw ontslaat uit de hoofdelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de hypotheekschuld, en dat de man binnen 8 weken aan de vrouw € 20.000 zal betalen.
Op 5 juli 2019 om 14:19 e-mailt mr. Ugur namens de vrouw: “
Client is akkoord met de wijzigingen en heeft voorts aangegeven dat zij maandag 8 juli 2019 naar de notaris zal gaan om aldaar het convenant te tekenen”.
3.6.
De vrouw heeft zich op 8 juli 2019 niet bij de notaris gemeld. Zij heeft het convenant niet getekend en de woning is ook niet geleverd aan de man. Anders dan de vrouw betoogt, doet dat er niet aan af dat partijen eind juni overeenstemming hebben bereikt over de manier waarop de woning zou worden verdeeld. Op 25 juni 2019 e-mailde mr. Ugur immers dan de vrouw akkoord ging met het concept-convenant, waarin stond dat de woning aan de man werd toegedeeld onder de verplichting aan de vrouw € 20.000 te betalen. Die afspraak is nog eens bevestigd op 29 juni 2019 en 5 juli 2019. Gesteld noch gebleken is dat de ontbindende voorwaarde dat de bank de vrouw niet zou willen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid is ingetreden, zodat de tussen partijen gemaakte afspraken zijn blijven bestaan.
3.7.
De vrouw heeft tijdens de zitting nog betoogd dat zij nooit akkoord is gegaan met het voorstel van de man en dat de e-mails van mr. Ugur er niet toe leiden dat er een overeenkomst is ontstaan tussen partijen. De rechtbank passeert dit verweer. Ook als het zo zou zijn dat mr. Ugur zonder overleg namens de vrouw akkoord zou zijn gegaan (de vrouw heeft haar suggestie dat dit het geval is helemaal niet onderbouwd), geldt dat de man erop mocht vertrouwen dat mr. Ugur haar uitlatingen deed namens de vrouw. Als mr. Ugur niet met de vrouw zou hebben overlegd, kan dat niet aan de man worden tegengeworpen maar is dat iets dat speelt in de verhoudingen tussen de vrouw en mr. Ugur. Datzelfde geldt als de vrouw de inhoud van de afspraak niet zou hebben begrepen, zoals zij heeft geopperd.
3.8.
De afspraak die partijen hebben gemaakt over de verdeling van de woning moet worden nagekomen. Dit betekent dat de vordering van de man dat de vrouw moet meewerken aan de levering van haar aandeel in de woning zal worden toegewezen. Om te voorkomen dat tussen partijen nieuwe discussies ontstaan, zal de rechtbank bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van de vrouw, als zij zou weigeren haar aandeel in de woning te leveren aan de man. De man heeft ook een verklaring voor recht gevorderd dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten. Gelet op veroordelingen die zijn uitgesproken, heeft de man daarbij geen belang meer. Dit gedeelte van de vordering wordt daarom afgewezen. De vordering van de vrouw (die inhoudt dat de woning aan een derde moet worden verkocht en dat zij recht heeft op de helft van de overwaarde) wordt afgewezen.
proceskosten
3.9.
In zaken tussen ex-echtgenoten worden de proceskosten vaak gecompenseerd. De rechtbank beslist in dit geval anders. De vrouw moet hebben geweten dat zij met de man al afspraken had gemaakt over de verdeling van de woning, en is dus tegen beter weten in deze procedure begonnen. De man heeft daardoor (onnodige) proceskosten moeten maken. Om die reden zal de vrouw worden veroordeeld in de proceskosten.
3.10.
Die kosten worden in conventie begroot op € 1.236 (€ 314 aan griffierecht en € 922 aan salaris advocaat (2 punten x tarief € 461)). In reconventie worden de kosten begroot op € 347,50 (1 punt x factor 0,5 x tarief € 695).
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. J. Brandt en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op maart 2023
.
WAARVAN PROCES-VERBAAL