ECLI:NL:RBDHA:2023:4111

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
C/09/623288 / HA ZA 22-26
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing in een collectieve actie over het in het geding brengen van stukken, gedeeltelijk ter kennisneming van uitsluitend de rechtbank

Op 29 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een rolbeslissing genomen in de bodemzaak met zaaknummer C/09/623288 / HA ZA 22-26, waarin Stichting Investor Loss Compensation (SILC) als eiseres optreedt tegen meerdere gedaagden, waaronder Airbus SE. De zaak betreft een collectieve actie waarbij de rechtbank behoefte heeft aan nadere stukken om te beoordelen of SILC en Airbus Investors Recovery Stichting (AIRS) voldoen aan de eisen van artikel 3:305a lid 2 onder c van het Burgerlijk Wetboek. Dit betreft onder andere de financieringsovereenkomsten en andere relevante documenten die aantonen dat SILC en AIRS over voldoende middelen beschikken om de kosten van de rechtsvordering te dragen en dat de zeggenschap over de rechtsvordering bij hen ligt.

Tijdens de mondelinge behandeling op 23 maart 2023 hebben de partijen hun standpunten toegelicht. SILC en AIRS hebben aangeboden om de benodigde stukken over te leggen, met de voorwaarde dat bepaalde commerciële afspraken en passages die betrekking hebben op de relatie met hun advocaten onleesbaar gemaakt mogen worden. Airbus c.s. hebben ingestemd met deze voorwaarden, waardoor de rechtbank heeft besloten dat de documenten onder de gestelde voorwaarden overgelegd mogen worden.

De rechtbank heeft bepaald dat de zaak op 12 april 2023 opnieuw op de rol zal komen voor het nemen van de onder 2.4 bedoelde aktes door SILC en AIRS, en dat de zaak op 26 april 2023 zal komen voor een antwoordakte namens Airbus c.s. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot deze data.

Uitspraak

rolbeslissing

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Rolbeslissing van 29 maart 2023
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/09/623288 / HA ZA 22-26 van
STICHTING INVESTOR LOSS COMPENSATION, te Nieuwer ter Aa, gemeente Stichtse Vest,
eiseres,
advocaat mr. Q.L.C.M. Bongaerts te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1], te [plaats 1], Duitsland,

gedaagde,
advocaat mr. D.A.M.H.W. Strik te Amsterdam,
2.
[gedaagde 2], te [plaats 2], Frankrijk,
gedaagde,
advocaat mr. D.A.M.H.W. Strik te Amsterdam,
3.
[gedaagde 3], te [plaats 3], Spanje,
gedaagde,
advocaat mr. D.A.M.H.W. Strik te Amsterdam,
4.
[gedaagde 4], te [plaats 2], Frankrijk,
gedaagde,
advocaat mr. D.A.M.H.W. Strik te Amsterdam,
5.
[gedaagde 5], te [plaats 4], Verenigde Staten van Amerika,
gedaagde,
advocaat mr. D.A.M.H.W. Strik te Amsterdam,
6.
[gedaagde 6], te [plaats 3], Spanje,
gedaagde,
advocaat mr. D.A.M.H.W. Strik te Amsterdam,
7.
[gedaagde 7], te [plaats 2], Frankrijk,
gedaagde,
advocaat mr. D.A.M.H.W. Strik te Amsterdam,
8.
[gedaagde 8], te [plaats 5], Duitsland,
gedaagde,
advocaat mr. D.A.M.H.W. Strik te Amsterdam,
9.
[gedaagde 9], te Mid-Levels Hong Kong, China,
gedaagde,
advocaat mr. D.A.M.H.W. Strik te Amsterdam,
10.
[gedaagde 10], te [plaats 7], Duitsland,
gedaagde,
advocaat mr. D.A.M.H.W. Strik te Amsterdam,

11.AIRBUS SE, te Leiden,

gedaagde,
advocaat mr. J.B.R. Regouw te Amsterdam,
12.
[gedaagde 12], van wie de huidige woonplaats onbekend is,
gedaagde,
advocaat mr. J.B.R. Regouw te Amsterdam,
13.
[gedaagde 13], van wie de huidige woonplaats onbekend is,
gedaagde,
advocaat mr. J.B.R. Regouw te Amsterdam,
14.
[gedaagde 14], te [plaats 8], Duitsland,
gedaagde,
advocaat mr. P.D. Olden te Amsterdam,
15.
[gedaagde 15], te [plaats 9], Duitsland,
gedaagde,
advocaat mr. B. Kemp te Amsterdam,
16.
KPMG ACCOUNTANTS N.V., te Amstelveen,
gedaagde,
advocaat mr. D. Horeman te Amsterdam,
17.
ERNST & YOUNG ACCOUNTANTS LLP, te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. G.A.J. Boekraad te Amsterdam.
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/09/627583 / HA ZA 22-313 van
AIRBUS INVESTORS RECOVERY STICHTING, te Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. J. de Jong te Amsterdam,
tegen
AIRBUS SE, te Leiden,
gedaagde,
advocaat mr. J.B.R. Regouw te Amsterdam.
Eisende partijen worden hierna respectievelijk SILC en AIRS genoemd. Airbus SE wordt hierna Airbus genoemd. Gedaagde partijen in de zaak met rolnummer C/09/623288 worden hierna gezamenlijk Airbus c.s. genoemd.

1.De procedure in de zaak 22-26 en in de zaak 22-313 en

1.1.
Het verloop van de procedures blijkt uit:
- de rolbeslissing van 31 augustus 2022;
- de tussen partijen en de rechtbank gevoerde correspondentie over de regie van de procedure en de mondelinge behandeling van de eerste fase;
- de incidentele conclusie inzake onbevoegdheid van de Nederlandse rechter, tevens partiële conclusie temporele toepasselijkheid van de WAMCA en niet-ontvankelijkheid SILC van de gedaagden onder 1 tot en met 10, met producties;
- de conclusie ex artikel 1018c lid 5 Rv en incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid ex artikel 11 Rv van Airbus (zaken 22-26 en 22-313) en de gedaagden onder 12 en 13 (zaak 22-26), met producties;
  • de partiële conclusie van antwoord (eerste fase) inzake onbevoegdheid van de Nederlandse rechter, niet-ontvankelijkheid van SILC en toepasselijk recht van de gedaagde onder 14, met producties;
  • de partiële conclusie van antwoord inzake I. Onbevoegdheid van de Nederlandse rechter, II. Temporele toepasselijkheid van de WAMCA en III. Niet-ontvankelijkheid SILC van de gedaagde onder 15, met producties;
  • de conclusie inzake ontvankelijkheid van SILC van de gedaagde onder 16, met producties;
  • de partiële conclusie van antwoord over toepasselijkheid WAMCA en ontvankelijkheid van de gedaagde onder 17, met producties;
  • de conclusie van antwoord in de bevoegdheidsincidenten en akte uitlating ex art. 1018e lid 1 en 2 Rv van SILC, met producties;
  • de akte uitlating en overlegging producties van AIRS, met producties;
  • de akte overlegging producties van AIRS, met producties;
  • de akte overlegging producties van SILC, met producties;
  • de akte overlegging producties van de gedaagde onder 17, met producties;
  • de bij e-mailbericht van 20 maart 2023 namens de gedaagde onder 17 ingezonden producties 13 en 14.
1.2.
De mondelinge behandeling van de eerste fase heeft plaatsgevonden op 23 maart 2023. Daarbij is door de advocaten het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen die in het geding zijn gebracht. Partijen hebben over en weer hun standpunten verder toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen tijdens de zitting hebben gezegd. Die aantekeningen zijn toegevoegd aan het griffiedossier.
1.3.
Vervolgens is de zaak aangehouden voor het nemen van deze rolbeslissing.

2.De overwegingen

2.1.
Bij de mondelinge behandeling van de eerste fase is onder meer aan de orde geweest dat de rechtbank behoefte heeft aan nadere stukken om te kunnen beoordelen of SILC en AIRS voldoen aan het bepaalde in artikel 3:305a lid 2 onder c van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het gaat hierbij om de financieringsovereenkomsten en om eventuele andere documenten waarover respectievelijk SILC en AIRS beschikken waaruit volgt dat:
- zij over voldoende middelen beschikken om de kosten voor het instellen van de rechtsvordering te dragen, en
- de zeggenschap over de rechtsvordering in voldoende mate bij respectievelijk SILC en AIRS ligt.
2.2.
SILC en AIRS hebben ter zitting aangeboden de hiervoor bedoelde stukken bij akte over te leggen, mits hierbij i) alle commerciële afspraken en ii) alle passages die betrekking hebben op de relatie tussen de stichtingen en hun advocaten zwart gemaakt mogen zijn. De informatie bedoeld onder (i) wensen SILC en AIRS uitsluitend aan de rechtbank zonder doorhalingen kenbaar te maken; zij zullen dat doen bij separate akte. De informatie bedoeld onder (ii) wensen zij in het geheel niet, dus ook niet aan de rechtbank, kenbaar te maken.
2.3.
Airbus c.s. hebben zich akkoord verklaard met de door SILC en AIRS gevraagde beperkingen. Tevens hebben zij zich ermee akkoord verklaard dat de rechtbank uitspraak zal doen (mede) op de in 2.2. onder (i) bedoelde voor Airbus c.s. niet zichtbare informatie.
2.4.
Gelet op de vertrouwelijke relatie die bestaat tussen de advocaat en zijn/haar cliënt en gelet op hetgeen ten aanzien van de financieringsovereenkomst in de Memorie van Toelichting [1] is overwogen, acht de rechtbank de door SILC en AIRS gestelde voorwaarden gerechtvaardigd. Zij zal SILC en AIRS dan ook bevelen de betreffende documenten over te leggen, waarbij zij de in 2.2. onder (i) en (ii) bedoelde informatie in de betreffende documenten onleesbaar mogen maken en zij de in 2.2. onder (i) bedoelde informatie bij akte, zonder nadere toelichting, in een apart document aan de rechtbank moeten overleggen. Gelet op de omstandigheid dat Airbus c.s. daartegen geen bezwaar hebben, zal de rechtbank uitspraak doen mede op basis van de in 2.2. onder (i) bedoelde informatie.
2.5.
Airbus c.s. zullen in de gelegenheid worden gesteld te reageren, zo mogelijk in één gezamenlijke antwoordakte.

3.De beslissing

De rechtbank:
in de zaak 22-26
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 12 april 2023 voor het nemen door SILC van de onder 2.4. bedoelde aktes;
3.2.
hierna zal de zaak op de rol van 26 april 2023 komen voor een antwoordakte namens Airbus c.s.;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan;
in de zaak 22-313
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 12 april 2023 voor het nemen door AIRS van de onder 2.4. bedoelde aktes;
3.5.
hierna zal de zaak op de rol van 26 april 2023 komen voor een antwoordakte namens Airbus;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gewezen door mr. A.C. Bordes, mr. M.A. van de Laarschot en mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2023. [2]

Voetnoten

1.Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, 34 608, nr. 3, pagina 20
2.type: 1554