ECLI:NL:RBDHA:2023:405

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
C/09/629511 / HA ZA 22-426
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J.-A. Seinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtszaak over forumkeuze en toepasselijk recht in civiele procedure

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft eiseres LA GRO GEELKERKEN ADVOCATEN B.V. een vordering ingesteld tegen de gedaagde, UNITED VANSEN INTERNATIONAL SPORTS COMPANY LTD, die niet verschenen was. De rechtbank heeft op 18 januari 2023 vonnis gewezen in een bodemprocedure, waarbij de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en het toepasselijke recht aan de orde kwamen. De eiseres stelde dat zij juridische werkzaamheden had verricht voor de gedaagde op basis van een engagement letter, waarin een forumkeuze en rechtskeuze waren opgenomen. De rechtbank oordeelde dat de forumkeuze geldig was, ondanks dat de gedaagde in China is gevestigd, en dat de Nederlandse rechter bevoegd was om van het geschil kennis te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van eiseres, waaronder de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, toewijsbaar waren. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 42.693,31, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 1.201,93. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 5.794,12. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/629511 / HA ZA 22-426
Vonnis van 18 januari 2023
in de zaak van
LA GRO GEELKERKEN ADVOCATEN B.V.te Leiden,
eiseres,
advocaat mr. drs. I.O. Svensson te Leiden,
tegen
UNITED VANSEN INTERNATIONAL SPORTS COMPANY LTDte Beijing, China,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 14 februari 2022, tegen de eerste rolzitting van 18 mei 2022, met producties 1 tot en met 7;
  • de akte bij aanbrengen van 18 mei 2022 van de zijde van eiseres, met producties 8 en 9;
  • de rolbeslissing van 25 mei 2022;
  • de akte van 17 augustus 2022 van de zijde van eiseres, met producties 10 en 11;
  • de rolbeslissing van 24 augustus 2022;
  • de akte van 14 december 2022, met producties 12 tot en met 19;
  • de rolbeslissing van 21 december 2022;
  • het ter rolzitting van 21 december 2022 tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Voor de ingestelde vorderingen en de daartoe gestelde feiten verwijst de rechtbank, gelet op artikel 230 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, kortheidshalve naar de aan dit verstekvonnis gehechte en gewaarmerkte kopie van de dagvaarding.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
2.2.
De zaak heeft een internationaal karakter, omdat gedaagde in China is gevestigd. In dit soort zaken moet de rechtbank ambtshalve in gaan op de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en op de vraag welk recht moet worden toegepast.
2.3.
Eiseres heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat zij in opdracht van gedaagde juridische werkzaamheden heeft verricht. De opdracht tot juridische dienstverlening is vastgelegd in een
engagement lettervan 2 maart 2021. Onderdeel van de
engagement letterzijn de
General Terms and Conditionsvan eiseres. Op grond van artikel 7 van de
General Terms and Conditionsis de rechtbank exclusief bevoegd om kennis te nemen van geschillen tussen partijen en is Nederlands recht uitsluitend van toepassing op de overeenkomst, aldus eiseres. In artikel 7
General Terms and Conditionsstaat namelijk:

Article 7
The relationship between[eiseres]
and the client is governed by Dutch law. In case of disputes the District Court of The Hague (Rechtbank Den Haag) has exclusive jurisdiction, with the exception that the client and[eiseres]
can jointly opt to submit their dispute to ADR Institute for lawyers (Geschillencommissie Advocatuur) for resolution. If[eiseres]
is the claimant, it can in its sole discretion decide to file the case with the competent Dutch court.
2.4.
De rechtsmacht van deze rechtbank moet in de eerste plaats worden beoordeeld aan de hand van de bevoegdheidsregels van de Brussel I
bis-Verordening. [1] Gedaagde is niet in een EU-lidstaat gevestigd, maar dit neemt niet weg dat de bevoegdheidsregeling van artikel 25 van de Brussel I
bis-Verordening over forumkeuzebedingen blijft gelden (zie artikel 6 lid 1 Brussel I
bis-Verordening).
2.5.
Een forumkeuze is mogelijk door middel van een schriftelijke overeenkomst of een schriftelijke bevestiging van een mondelinge overeenkomst (artikel 25 lid 1 sub a Brussel I
bis-Verordening). Daarnaast is een forumkeuze mogelijk indien deze is gedaan in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden (artikel 25 lid 1 sub b Brussel I
bis-Verordening), of, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een in die handel algemeen bekende gewoonte waarvan de partijen op de hoogte (hadden behoren te) zijn en die in de betrokken branche doorgaans in acht wordt genomen (artikel 25 lid 1 sub c Brussel I
bis-Verordening).
2.6.
Onder het EEX-Verdrag oud [2] heeft het HvJ EG [3] geoordeeld dat het voor het aannemen van een forumkeuzebeding als bedoeld in artikel 17 EEX-Verdrag oud (thans artikel 25 Brussel I
bis-Verordening) overeenstemming tussen partijen vereist is, hetgeen betekent dat partijen daadwerkelijke, duidelijk en nauwkeurig tot uitdrukking komende wilsovereenstemming moeten hebben bereikt over de forumkeuze. Deze wilsovereenstemming moet voldoen aan de strikt uit te leggen vormvoorschriften van artikel 17 EEX-Verdrag oud (thans artikel 25 Brussel I
bis-Verordening). [4] Een in algemene voorwaarden vastgelegd forumkeuzebeding is geldig indien in de tekst zelf van de door beide partijen ondertekende overeenkomst uitdrukkelijk wordt verwezen naar de algemene voorwaarden die dit beding bevatten. Dit geldt echter alleen bij een uitdrukkelijke verwijzing die door een partij bij betrachting van een normale zorgvuldigheid kan worden nagegaan en indien vast staat dat de algemene voorwaarden, met daarin het forumkeuzebeding, daadwerkelijk aan de andere contractspartij zijn medegedeeld. [5]
2.7.
In de door gedaagde getekende
engagement letterwordt verwezen naar de
General Terms and Conditionsvan eiseres. In de
engagement letterstaat namelijk:

The general terms and conditions of[eiseres]
apply to the instruction and our services. These general terms and conditions are attached as Annex. In case of any conflict between this Engagement Letter and the general terms and conditions of[eiseres]
, the provisions of this Engagement Letter shall prevail.(…)
Partijen hebben eveneens iedere pagina van de
General Terms and Conditionsgeparafeerd. Daarmee staat vast dat de genoemde algemene voorwaarden met daarin het forumkeuzebeding (zie r.o. 2.3.) daadwerkelijk aan gedaagde zijn medegedeeld. Partijen zijn naar het oordeel van de rechtbank een geldige forumkeuze in de zin van artikel 25 lid 1 sub a Brussel I
bis-Verordening overeengekomen. De rechtbank oordeelt daarom dat zij op grond van het forumkeuzebeding internationaal bevoegd is om van dit geschil kennis te nemen. De rechtbank is op grond van het forumkeuzebeding ook relatief bevoegd om van dit geschil kennis te nemen, omdat het beding deze rechtbank aanwijst als exclusief bevoegde rechtbank.
2.8.
Ten aanzien van de vraag naar het toepasselijke recht, is Rome I [6] van toepassing. Er is immers sprake van een verbintenis uit overeenkomst in burgerlijke en handelszaken in de zin van Rome I. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een uitdrukkelijk gedane rechtskeuze in de zin van artikel 3 lid 1 Rome I. Artikel 7 van de
General Terms and Conditionsverwijst namelijk uitdrukkelijk naar Nederlands recht als toepasselijk recht, waardoor Nederlands recht van toepassing is op de vorderingen van eiseres.
Vorderingen
2.9.
Eiseres vordert vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt vast dat eiseres voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 1.201,93 toewijzen, omdat dit bedrag overeenkomt met het in het Besluit bepaalde tarief.
2.10.
Het gevorderde komt de rechtbank voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor. Daarom zal het gevorderde worden toegewezen, op de wijze zoals in het dictum vermeld.
2.11.
Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten (inclusief beslagkosten) worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van eiseres worden tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 125,03
- overige explootkosten € 604,09
- griffierecht € 2.837,-- (€ 676,- + € 2.161,-)
- salaris advocaat
€ 2.228,--(2 punten × tarief IV à € 1114,-)
totaal € 5.794,12
De over de proceskosten gevorderde rente zal toegewezen worden op de wijze zoals in het dictum vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 42.693,31, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over dat bedrag te rekenen vanaf 2 juni 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 1.201,93 aan buitengerechtelijke incassokosten;
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten (inclusief beslagkosten), aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 5.794,12, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dat bedrag te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling van de proceskosten;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen en in het openbaar uitgesproken door mr. C.J-A. Seinen, rechter, op 18 januari 2023.
Type: 2753

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking), PbEU 2012, L 351/1 (hierna: Brussel I
2.Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, inwerkingtreding: 2-5-1999, laatstelijk gewijzigd op 2 mei 1999, Trb. 2001, 52 (hierna: EEX-Verdrag oud).
3.Het Hof van Justitie voor de Europese Gemeenschappen (HvJ EG).
4.Vgl. HvJ EU 14 december 1976, nr. 24/76, ECLI:EU:C:1976:177, Colzani/Rüwa, HvJ EU 14 december 1976, nr. 25/76, ECLI:EU:C:1976:178, Segoura/Bonakdarian en HvJ EU 20 februari 1997, nr. C-106/95, NJ 1998, 565, MSG/Les Gravières Rhénanes).
5.Vgl. HvJ EU 7 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:525, (Höszig/ Alstom).
6.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, PbEU 2008, L 177/6 (hierna: Rome I).