ECLI:NL:RBDHA:2023:3998
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in Dublin-zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Turkse nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had eerder een Schengenvisum van Duitsland en de autoriteiten van Duitsland hadden ingestemd met een verzoek om overname op basis van de Dublinverordening.
Eiser heeft betoogd dat Nederland zijn aanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich moet trekken, omdat hij een sterke band heeft met zijn in Nederland verblijvende zus. Hij voerde aan dat er in Duitsland sprake is van tekortkomingen in het asielsysteem en dat hij een reëel risico loopt op onmenselijke behandeling. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat Duitsland zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en dat hij niet kan worden overgedragen zonder risico.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser ongegrond is verklaard, omdat hij niet heeft aangetoond dat er sprake is van een evident en fundamenteel verschil in beschermingsbeleid tussen Nederland en Duitsland. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij overdracht aan Duitsland een reëel risico loopt op indirect refoulement. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.