In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. D.J.G.M. Berben, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 24 januari 2023, hield in dat de asielaanvraag van de verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 20 maart 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.2313). Tijdens de zitting waren zowel de verzoeker als de verweerder vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak in de zaak NL23.2313 het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening eveneens ongegrond te verklaren.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.