ECLI:NL:RBDHA:2023:3991
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwesties onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had op 22 september 2022 asiel aangevraagd, maar was eerder op 10 september 2022 illegaal Spanje binnengekomen. De Spaanse autoriteiten hadden het verzoek om eiser over te nemen geaccepteerd, maar eiser betwistte dit besluit. Hij voerde aan dat hij in Spanje misleid was en dat hij gedwongen vingerafdrukken had moeten afgeven. Eiser stelde dat hij afhankelijk was van zijn broer in Nederland voor zorg, vooral gezien zijn medische situatie, en dat hij een kwetsbare vreemdeling was, verwijzend naar het arrest Tarakhel.
De rechtbank overwoog dat het aan eiser was om aannemelijk te maken dat Spanje zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Eiser slaagde hier niet in, aangezien hij geen bewijs had geleverd van zijn claims over de Spaanse autoriteiten. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris geen aanleiding had om de asielaanvraag van eiser aan zich te trekken op basis van de artikelen 16 of 17 van de Dublinverordening. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen proceskostenveroordeling nodig was. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.