ECLI:NL:RBDHA:2023:3979

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
NL22.24642
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen over aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft eiseres, een Turkse nationaliteit hebbende, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvraag is ingediend op 13 mei 2022 door haar echtgenoot, die eerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft verkregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van 90 dagen, die door verweerder met drie maanden is verlengd, op 13 november 2022 verstreken is zonder dat er een besluit is genomen. Eiseres heeft verweerder op 15 november 2022 in gebreke gesteld, waarna meer dan twee weken zijn verstreken voordat het beroep is ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, aangezien het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit.

De rechtbank heeft ook de verbeurde bestuurlijke dwangsommen vastgesteld op € 1.442,- en bepaald dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Daarnaast is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50, en het door eiseres betaalde griffierecht van € 184 moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.24642

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. B.W.C. van Geet),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: B. Asadoella).

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de ten behoeve van haar ingediende aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Turkse nationaliteit te hebben.
2. Bij besluit van 1 april 2022 heeft verweerder aan [naam] (referent) een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend. Hij stelt de echtgenoot van eiseres te zijn. Hij heeft op 13 mei 2022 een aanvraag om verlening van een mvv in het kader van nareis ingediend ten behoeve van de overkomst van eiseres naar Nederland.
3. Het beroep richt zich op het niet tijdig nemen van een besluit op deze aanvraag. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 bedraagt de beslistermijn 90 dagen. Verweerder heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om deze termijn met drie maanden te verlengen. De aanvraag is ingediend op 13 mei 2022. Dit brengt met zich dat verweerder uiterlijk op 13 november 2022 een besluit had moeten nemen. Er is echter nog geen besluit bekendgemaakt. Eiseres heeft verweerder op 15 november 2022 rechtsgeldig in gebreke gesteld. Hierna zijn meer dan twee weken verstreken voordat beroep is ingesteld. Het beroep is kennelijk gegrond en het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit dient te worden vernietigd.
5. Op grond van artikel 8:55c van de Awb, en omdat hierom is verzocht en niet gebleken is dat verweerder al een dwangsombesluit heeft genomen, stelt de rechtbank de reeds verbeurde bestuurlijke dwangsommen vast op € 1.442,- aangezien de maximale termijn waarbinnen dwangsommen worden verbeurd op grond van artikel 4:17 van de Awb is verstreken.
6. Uit artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb vloeit vervolgens voort dat moet worden bepaald dat binnen twee weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden alsnog een besluit zal worden bekendgemaakt. Op grond van het derde lid kan de bestuursrechter een andere termijn bepalen of een andere voorziening treffen in bijzondere gevallen of indien de naleving van andere wettelijke voorschriften daartoe noopt. Verweerder heeft er in dit kader op gewezen dat aan eiseres op 15 december 2022 een herstelverzuimtermijn van vier weken is geboden voor het overleggen van nadere documenten en informatie. Aangezien deze termijn inmiddels is verstreken en niet is gebleken dat zich andere omstandigheden voordoen waardoor verweerder niet tot beslissen kan overgaan, ziet de rechtbank geen aanleiding om een andere beslistermijn dan twee weken te bepalen.
7. De rechtbank bepaalt op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb dat verweerder een rechterlijke dwangsom verbeurt voor elke dag dat hij in gebreke blijft deze uitspraak na te leven ter hoogte van € 100 per dag met een maximum van € 7.500.
8. In de gegrondverklaring van het beroep ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten en om te bepalen dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden. De rechtbank stelt de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit. Het door eiseres betaalde griffierecht bedraagt € 184.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep gegrond;
 vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
 veroordeelt verweerder tot betaling aan eiseres van de verbeurde bestuurlijke dwangsommen ter hoogte van € 1.442 (veertienhonderdtweeënveertig euro);
 bepaalt dat verweerder uiterlijk twee weken na de datum van verzending van deze uitspraak een besluit neemt op de aanvraag ten behoeve van eiseres;
 bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100 (honderd euro) aan eiseres verbeurt voor elke dag dat de hiervoor gestelde beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500 (vijfenzeventighonderd euro);
 veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten ter hoogte van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent);
 draagt verweerder op om het door eiseres betaalde griffierecht ter hoogte van € 184 (honderdvierentachtig euro) te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.