Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 16 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 25 november 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 3 november 2022 alsnog een besluit genomen, waarbij de asielaanvraag van verzoeker is ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van de staatssecretaris in de door hem gemaakte proceskosten.
De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat verzoeker recht heeft op een proceskostenvergoeding omdat de staatssecretaris hem tegemoet is gekomen door alsnog een besluit te nemen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemaakte proceskosten voor rechtsbijstand door een derde beroepsmatig zijn verleend en heeft deze kosten vastgesteld op € 418,50. Dit bedrag is berekend op basis van een punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor van 0,5, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker.