Overwegingen
Wat er aan deze procedure voorafging
1. Eiseres is al eerder naar Nederland gekomen met een visum voor kort verblijf om te verblijven bij haar toenmalige Nederlandse partner, [A] . In dat verband heeft eiseres op 29 november 2019 een aanvraag ingediend tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw. Verweerder heeft die aanvraag op 4 februari 2020 afgewezen. Eiseres had Nederland toen al op 26 januari 2020 verlaten en was teruggekeerd naar Brazilië. Het bezwaar dat eiseres tegen het besluit van 4 februari 2020 had ingediend, heeft verweerder in een besluit van 22 april 2020 ongegrond verklaard.
2. Vervolgens is eiseres naar eigen zeggen in augustus 2020 weer naar Nederland gekomen. Zij heeft toen bij [B] verbleven. Nadat die relatie was beëindigd heeft zij van eind oktober 2020 tot 22 januari 2021 een relatie gehad met [C] . Op 22 november 2020 heeft eiseres een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft deze aanvraag bij besluit van 4 december 2020 afgewezen. Eiseres heeft hier geen beroep tegen ingediend. Op 22 januari 2021 heeft eiseres zich gemeld bij de IND. De IND merkte op dat eiseres waarschijnlijk was mishandeld. Zij had blauwe plekken rond haar ogen, gescheurde kleding en kwam labiel over. Verweerder heeft de melding van eiseres aangemerkt als een herhaalde aanvraag. Omdat eiseres in de daaropvolgende dagen geen motivering heeft gegeven voor haar melding en niet bereikbaar was voor de IND heeft verweerder de aanvraag in een besluit van 3 februari 2021 buiten behandeling gesteld. Hiertegen heeft eiseres geen beroep ingediend.
Huidige aanvraag: humanitaire gronden vanwege huiselijk geweld
3. Op 3 augustus 2021 heeft eiseres een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met verblijfsdoel ‘tijdelijke humanitaire gronden’. Eiseres heeft als toelichting op haar aanvraag gesteld dat zij bij herhaling slachtoffer is geworden van huiselijk geweld door haar ex-partners: [A] , [B] en [C] . Volgens eiseres kan zij ook niet terugkeren naar Brazilië, omdat haar ex-partners haar en haar familie ook daar (zullen) bedreigen.
Afwijzing: geen geldige mvv en geen vrijstelling
4. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet in het bezit is van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Volgens verweerder komt eiseres niet in aanmerking voor vrijstelling van het mvv-vereiste op grond van huiselijk geweld. Verweerder vindt het wel geloofwaardig dat eiseres slachtoffer is geworden van huiselijk geweld, maar eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat (een van) de relatie(s) is/zijn beëindigd vanwege het huiselijk geweld. Daarnaast heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij zich niet kan onttrekken aan het huiselijk geweld door zich te vestigen in het land van herkomst. Daarom voldoet eiseres niet aan alle voorwaarden van het beleid neergelegd in paragraaf B8/2.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
Beroep: ten onrechte geen vrijstelling mvv vanwege huiselijk geweld
5. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder haar ten onrechte niet heeft vrijgesteld van het mvv-vereiste. Verweerder heeft miskend dat zij bij herhaling slachtoffer is geworden van huiselijk geweld. Bovendien blijkt niet dat de aangiften van eiseres zijn geseponeerd, waardoor er nog strafrechtelijke procedures lopen. Volgens eiseres kan zij zich ook niet aan het huiselijk geweld onttrekken door terug te keren naar haar land van herkomst.
Op de zitting heeft eiseres toegelicht dat zij vanwege de ervaringen van (huiselijk) geweld in Nederland en Brazilië, ook het risico loopt om opnieuw slachtoffer te worden van (huiselijk) geweld. Eiseres heeft een veilige omgeving nodig, welke niet is gewaarborgd in Brazilië.
6. Op grond van artikel 16 van de Vw wordt een aanvraag voor een verblijfsvergunning afgewezen indien de vreemdeling niet beschikt over een geldige mvv, die overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd.
7. Op grond van artikel 17, eerste lid onder g, van de Vw, in samenhang met artikel 3.71, tweede lid onder q, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) is de vreemdeling die in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning vanwege huiselijk geweld, vrijgesteld van het mvv-vereiste
8. Op grond van artikel 14 van de Vw, in samenhang met artikel 3.48, eerste lid, aanhef en onder f, van het Vb kan de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden worden verleend aan de vreemdeling die zonder verblijfstitel slachtoffer is geworden of dreigt te worden van huiselijk geweld.
9. In paragraaf B8/2.1 van de Vc heeft verweerder uiteengezet in welke gevallen hij op grond van artikel 3.48, eerste lid, aanhef en onder f, van het Vb een verblijfsvergunning verleend aan een slachtoffer van huiselijk geweld:
“[…] De IND verleent op grond van artikel 3.48, eerste lid, aanhef en onder f, Vb een verblijfsvergunning aan een slachtoffer van huiselijk geweld als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
1. er is sprake van (een reële dreiging van) huiselijk geweld;
2. het huiselijk geweld heeft geleid tot verbreking van de (huwelijks)relatie;
3. het huiselijk geweld heeft geen relatie met eer(wraak);
4. het slachtoffer kan zich niet onttrekken aan het huiselijk geweld door vestiging in het land van herkomst; en
5. het slachtoffer komt niet op enige andere grond dan in deze paragraaf genoemd in aanmerking voor een verblijfsvergunning.
Ad 2. Hierbij is niet van belang wie tot verbreking van de (huwelijks)relatie heeft besloten. Uitsluitend bij minderjarige slachtoffers is het in verband met de leeftijd niet noodzakelijk dat de gezinsband is verbroken.
Ad 4. De vreemdeling moet aannemelijk maken dat hij zich niet aan het geweld kan onttrekken als hij zich zou vestigen in het land van herkomst. Naast geweld of dreiging van geweld in Nederland moet ook in het land van herkomst dreiging aanwezig zijn. De vreemdeling moet aannemelijk maken dat van de kant van de familieleden die in het land van herkomst wonen, dreiging voor betrokkene uitgaat.
10. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste op grond van artikel 17, eerste lid onder g, van de Vw, in samenhang met artikel 3.71, tweede lid onder q, van het Vb.
11. De rechtbank is van oordeel dat, los van de vraag of de relaties of één van de relaties van eiseres met haar ex-partners is verbroken vanwege het huiselijk geweld, niet aannemelijk is gemaakt dat eiseres zich niet aan het huiselijk geweld van haar ex-partner(s) kan onttrekken door zich te vestigen in haar land van herkomst. Daarbij vindt de rechtbank van belang dat eiseres de door haar gestelde bedreiging via WhatsApp-berichten, e-mails en video’s onvoldoende heeft onderbouwd. Voor zover uit de door eiseres overgelegde onderbouwing al een bedreiging blijkt, blijkt daaruit niet dat de bedreiging zich ook uitstrekt tot in Brazilië. Ook vindt de rechtbank daarbij van belang dat niet is gebleken dat eiseres daadwerkelijk problemen heeft ondervonden met de ex-partners en/of dat familieleden in Brazilië van haar door toedoen van haar ex-partners zijn bedreigd. Eiseres heeft in dat kader aangevoerd dat zij tijdens haar verblijf in Brazilië van januari 2021 tot augustus 2021 problemen heeft ondervonden. Zij wijt die problemen aan haar ex-partner [A] . De rechtbank overweegt op dit punt dat de ervaringen van eiseres in Brazilië zeker zeer betreurenswaardig zijn, maar het is niet aannemelijk geworden dat [A] daarvoor verantwoordelijk was. Gelet hierop voldoet eiseres niet aan alle voorwaarden van het beleid neergelegd in paragraaf B8/2.1 van de Vc.
12. Op de zitting heeft eiseres gesteld dat voorwaarde 4 ook ertoe moet strekken dat eiseres bij terugkeer in haar land van herkomst in het algemeen geen slachtoffer meer wordt van huiselijk geweld. De rechtbank volgt eiseres op dat punt niet. Verweerders beleid, zoals hierboven weergegeven, biedt geen enkel handvat voor die stelling van eiseres. Het beleid op dit punt kan niet anders worden opgevat dan dat eiseres zich niet kan onttrekken aan het huiselijk geweld dat in Nederland heeft plaatsgevonden door vestiging in het land van herkomst. Omdat verweerder de aanvraag van eiseres reeds op grond van voorwaarde 4 heeft mogen afwijzen, behoeven de overige beroepsgronden van eiseres geen bespreking meer.
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.