ECLI:NL:RBDHA:2023:3946

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
NL 21.6436
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens het ontbreken van beroepsgronden

Op 28 april 2021 heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser in het beroepschrift geen gronden heeft vermeld. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om in het beroepschrift de specifieke punten te vermelden waartegen men zich verzet. De rechtbank heeft eiser bij brief van 28 april 2021 de gelegenheid gegeven om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar eiser heeft geen gronden ingediend. Op 9 maart 2023 heeft de rechtbank eiser opnieuw in de gelegenheid gesteld om binnen een week de gronden in te dienen, maar ook deze termijn is verstreken zonder dat er gronden zijn ingediend. Eiser heeft geen reden gegeven voor het verzuim, waardoor de rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging voor het ontbreken van beroepsgronden is. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.6436

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
v-nummer: [vnummer] ,
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Eiser heeft op 28 april 2021 tegen het uitblijven van een besluit van verweerder beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij brief van 28 april 2021 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen.
Eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend.
De rechtbank heeft vervolgens bij brief van 9 maart 2023 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld de gronden in te dienen binnen een week na dagtekening van die brief. Er zijn geen gronden ingediend.
Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van B. van der Wiel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.