ECLI:NL:RBDHA:2023:3946
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens het ontbreken van beroepsgronden
Op 28 april 2021 heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser in het beroepschrift geen gronden heeft vermeld. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om in het beroepschrift de specifieke punten te vermelden waartegen men zich verzet. De rechtbank heeft eiser bij brief van 28 april 2021 de gelegenheid gegeven om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar eiser heeft geen gronden ingediend. Op 9 maart 2023 heeft de rechtbank eiser opnieuw in de gelegenheid gesteld om binnen een week de gronden in te dienen, maar ook deze termijn is verstreken zonder dat er gronden zijn ingediend. Eiser heeft geen reden gegeven voor het verzuim, waardoor de rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging voor het ontbreken van beroepsgronden is. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.