In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een gedetineerde, aangeduid als [eiser], en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De eiser, die sinds 14 november 2022 in de Penitentiaire Inrichting [plaats] verblijft, heeft een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, te ondergaan. Hij heeft contactallergieën voor carbamix en thiurax mix, stoffen die in alledaagse producten voorkomen, en stelt dat zijn detentieomstandigheden hem blootstellen aan onmenselijke en vernederende behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.
De eiser vordert dat de tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf wordt geschorst en dat hij onder elektronisch toezicht wordt geplaatst. Hij stelt dat de Penitentiaire Inrichting onvoldoende maatregelen heeft genomen om zijn gezondheid te beschermen, wat heeft geleid tot ernstige huidklachten. De Staat heeft echter betoogd dat er adequate maatregelen zijn getroffen, zoals het verstrekken van hypoallergeen beddengoed en matras, en dat de eiser zelf geen gebruik maakt van voorgestelde behandelingen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Staat voldoende zorg heeft gedragen voor de gezondheid van de eiser en dat de detentieomstandigheden niet in strijd zijn met artikel 3 EVRM. De vordering van de eiser is afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten. De rechter concludeert dat de maatregelen die zijn getroffen om de allergieën van de eiser te beheersen adequaat zijn en dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen door de Staat.