ECLI:NL:RBDHA:2023:3907
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de asielaanvraag van een Griekse statushouder en de verplichtingen van de Nederlandse autoriteiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Griekse statushouder, zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel in Nederland had ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiser, die eerder in Griekenland als vluchteling was erkend, niet automatisch niet-ontvankelijk verklaard kon worden op basis van de verleende status in Griekenland. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse autoriteiten de aanvraag inhoudelijk moesten beoordelen, ondanks de eerdere erkenning van de vluchtelingenstatus door Griekenland. De rechtbank benadrukte dat er geen verplichting bestaat voor lidstaten om een door een andere lidstaat verleende internationale beschermingsstatus over te nemen, en dat wederzijds vertrouwen tussen lidstaten een belangrijke voorwaarde is voor erkenning van asielstatussen. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelde dat zijn terugkeer naar Griekenland onveilig zou zijn, niet overtuigend geacht. Eiser had eerder asiel aangevraagd en zijn aanvraag was afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eerdere status in Griekenland niet automatisch leidde tot een niet-ontvankelijk verklaring van de aanvraag in Nederland. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag af te wijzen bevestigd. De rechtbank heeft ook het verzoek van eiser om heropening van het onderzoek afgewezen, omdat het aangehaalde arrest van het Hof van Justitie niet van toepassing was op zijn situatie.