ECLI:NL:RBDHA:2023:3833

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
C/09/642540 / FT RK 23/119
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een faillissementszaak met betrekking tot een problematische schuldensituatie

In deze zaak heeft mevrouw [naam01] een verzoek ingediend bij de rechtbank om een dwangakkoord op te leggen aan haar schuldeiser, De Haagsche Glashandel B.V., omdat deze niet akkoord ging met haar voorstel voor een schuldregeling. Mevrouw [naam01] heeft een schuldenlast van € 8.534,69 aan elf schuldeisers en heeft een voorstel gedaan waarbij zij gedurende 36 maanden 1,84% van de vorderingen zou aflossen, met kwijtschelding van het restant. De meerderheid van de schuldeisers heeft dit voorstel geaccepteerd, maar de Glashandel, die 9,42% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt, heeft geweigerd.

De rechtbank heeft op 23 maart 2023 geoordeeld dat het verzoek van mevrouw [naam01] om een dwangakkoord op te leggen toewijsbaar is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door de gemeente [plaats01] en dat het voorstel goed gedocumenteerd is. De rechtbank heeft een belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat de belangen van de meerderheid van de schuldeisers zwaarder wegen dan die van de Glashandel. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het voorstel van mevrouw [naam01] het maximaal haalbare is, gezien haar psychische problematiek en haar beperkte mogelijkheden om meer te bieden.

De rechtbank heeft de Glashandel opgedragen in te stemmen met de schuldregeling en het verzoek van mevrouw [naam01] om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) afgewezen, omdat dit niet langer aan de orde was. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. R.G.C. Veneman, rechter, in samenwerking met F.J. Knaap LL.B., griffier.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/642540 / FT RK 23/119 en C/09/642541 / FT RK 23/120
vonnis van 23 maart 2023
in de zaak van
[naam01],
wonende [woonplaats01] (Z-H),
hierna: mevrouw [naam01] ,
tegen
De Haagsche Glashandel B.V.,
gevestigd te Den Haag,
hierna: de Glashandel.
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [naam01] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Zij heeft een voorstel gedaan aan haar schuldeisers, waarbij een deel van de vordering(en) wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft mevrouw [naam01] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
Mevrouw [naam01] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van € 8.534,69 aan elf schuldeisers. Het is mevrouw [naam01] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente [plaats01] (Z-H). heeft zij voor het laatst op 15 augustus 2022 een schuldregeling aangeboden (prognoseakkoord). Dit voorstel houdt in dat over een periode van 36 maanden aan de schuldeisers zonder voorrecht een uitkering van 1,84% wordt gedaan, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen. Er zijn in dit geval geen schuldeisers met een voorrecht.
1.2.
Het aangeboden percentage is gebaseerd op de afloscapaciteit van mevrouw [naam01] uitgaande van haar huidige inkomen. Omdat sprake is van een prognose-voorstel kan dat percentage eventueel hoger of lager uitvallen, wanneer het inkomen (en daarmee de afloscapaciteit) van mevrouw [naam01] gedurende de looptijd van 36 maanden wijzigt.
1.3.
De Glashandel is als enige schuldeiser niet akkoord gegaan met dit voorstel. Mevrouw [naam01] heeft een schuld aan de Glashandel van € 803,87. Dat is 9,42% van de totale schuldenlast.
1.4.
De overige tien schuldeisers (dus ruim 90% van de totale schuldenlast) hebben het aanbod aanvaard.
1.5.
Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [naam01] op 10 februari 2023 bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats verzoekt zij de rechtbank de Glashandel te dwingen mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord opleggen). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, verzoekt zij te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van mevrouw [naam01] zijn behandeld op de zitting van 9 maart 2023. Op deze zitting verschenen:
- mevrouw [naam01] ,
- [naam02] , schuldhulpverlener,
- [beschermingsbewindvoerder01] , beschermingsbewindvoerder.
2.2.
De Glashandel is opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Mevrouw [naam01] stelt dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden en dat zij niet meer kan aanbieden dan zij heeft gedaan. Daarmee is het onredelijk van de Glashandel om het aanbod niet te accepteren.
3.2.
De Glashandel heeft haar standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank wijst het verzoek van mevrouw [naam01] om een dwangakkoord op te leggen toe. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat, in dit geval, de Glashandel weigert in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
Bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente [plaats01] (Z-H). Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarde(n), namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich drie jaar lang maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van een (groot) deel van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoekster zelf, van de weigerende schuldeiser en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
Mevrouw [naam01] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat mevrouw [naam01] aan haar schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is niet mogelijk. Mevrouw [naam01] kampt met ernstige psychische problematiek en wordt begeleid door Stichting Perspektief. Mevrouw [naam01] heeft een beperkte opleiding genoten en er is sprake van een afstand tot de arbeidsmarkt. Om deze te kunnen overbruggen volgt mevrouw [naam01] inmiddels de opleiding verpleegkundige niveau 4. Deze opleiding hoopt zij over 1,5 jaar af te ronden, waarna zij kan gaan werken. Indien mogelijk zal mevrouw [naam01] de opleiding in de vorm van een Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) gaan volgen, zodat zij al tijdens haar opleiding betaalde werkzaamheden kan gaan verrichten. Gelet op de aard van het voorstel (prognosevoorstel) komt een stijging van het inkomen ten goede aan de schuldeisers. Mevrouw [naam01] ontvangt nu studiefinanciering en een aanvullende PW-uitkering. Zij is door de gemeente [woonplaats02] vrijgesteld van de sollicitatieplicht. Mevrouw [naam01] is onder beschermingsbewind gesteld en de (financiële) situatie is nu stabiel.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De meerderheid van de schuldeisers, die samen 90,58% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt, heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling. De belangen van deze schuldeisers wegen, vanwege de gezamenlijke omvang, zwaarder dan dat van de Glashandel.
4.8.
Uit de bij het verzoekschrift gevoegde stukken blijkt dat het dwangakkoord voor alle schuldeisers tot een gunstiger resultaat leidt dan de WSNP. Toepassing van de WSNP leidt tot hoge kosten, doordat de vergoeding van de bewindvoerder uit het gespaarde saldo wordt voldaan. Hierdoor blijft een lagere uitkering voor de schuldeisers over. In de aangeboden schuldregeling houdt de gemeente [plaats01] (Z-H) gedurende de looptijd toezicht op de inkomsten en uitgaven van mevrouw [naam01] , zodat gewaarborgd is dat het maximaal haalbare bedrag zal worden uitgekeerd aan de schuldeisers. Van het bedrag dat mevrouw [naam01] spaart, worden de kosten voor schuldbemiddeling afgetrokken. De kosten voor schuldbemiddeling zijn minder hoog dan die van een bewindvoerder in een WSNP traject.
4.9.
Het voorstel is in de situatie van mevrouw [naam01] het maximaal haalbare en ruim 90% van de schuldeisers hiermee heeft ingestemd. De Glashandel heeft geen belangen aangevoerd die, gelet op deze omstandigheden, maken dat haar belang zwaarder dient te wegen dan het belang van de overige schuldeisers en dat van mevrouw [naam01] op een schuldenvrije toekomst. Dat betekent dat het verzoek om de Glashandel te dwingen mee te werken met het akkoord zal worden toegewezen.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.10.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord wordt toegewezen, heeft mevrouw [naam01] geen belang meer bij haar verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek wordt daarom afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt de Glashandel in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is de beslissing van mr. R.G.C. Veneman, rechter, in samenwerking met F.J. Knaap LL.B., griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2023.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.