Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,00.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F.W. Verweij, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 17 januari 2023, wees deze aanvraag af op de grond dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-regelgeving.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 21 februari 2023, waar de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De rechtbank heeft op dezelfde dag ook uitspraak gedaan in een aanverwante zaak (NL23.1590), wat van invloed was op de beslissing in deze zaak.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Het verzoek om een voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Wel heeft de voorzieningenrechter de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 837,00, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 28 februari 2023, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.