ECLI:NL:RBDHA:2023:3786

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
C/09/644666 / JE RK 23-564
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een spoedvoorziening voor een minderjarige

Op 21 maart 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige01]. Het verzoekschrift, ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, betreft de noodzaak om [minderjarige01] onder toezicht te stellen en uit huis te plaatsen in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en de veiligheid van [minderjarige01], mede door meerdere drugsgerelateerde zorgmeldingen bij Veilig Thuis. De minderjarige verblijft momenteel bij de tante aan moederszijde, maar de moeder heeft haar medewerking aan deze plaatsing ingetrokken, wat de situatie verder heeft doen escaleren.

De kinderrechter oordeelt dat het dringend noodzakelijk is om [minderjarige01] voorlopig onder toezicht te stellen en uit huis te plaatsen, gezien het acute gevaar voor haar welzijn. De beslissing houdt in dat [minderjarige01] van 21 maart 2023 tot 30 maart 2023 onder toezicht wordt gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, die ook de machtiging krijgt om haar uit huis te plaatsen. De behandeling van het verzoek wordt aangehouden tot een zitting op 28 maart 2023, waar de betrokken partijen zullen worden opgeroepen.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken en biedt de mogelijkheid tot hoger beroep voor de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft de zaak met zorg behandeld, rekening houdend met de belangen van de minderjarige en de noodzaak van bescherming in deze acute situatie.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/644666 / JE RK 23-564
Datum uitspraak: 21 maart 2023

Beschikking van de kinderrechter

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing; spoedvoorziening

in de zaak naar aanleiding van het op 21 maart 2023 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:
-
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2020 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] ,

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats02] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen.

Feiten

- [minderjarige01] is erkend door de vader.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk bij de tante moederszijde.

Verzoek

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige01] , met toepassing van artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek en tot het verlenen van een machtiging om [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Het verzoek strekt ook tot toepassing van het bepaalde in artikel 800, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Beoordeling

Op grond van de informatie, zoals gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen, komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is [minderjarige01] , hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de ondertoezichtstelling geboden is, voorlopig onder toezicht te stellen. Ook is de kinderrechter van oordeel dat [minderjarige01] in het belang van de verzorging en opvoeding uit huis dient te worden geplaatst.
Het verhoor van de verzoeker en de overige belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige01] . De reden daarvoor is dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en de acute fysieke en emotionele veiligheid van [minderjarige01] . Er zijn de afgelopen maand meerdere drugsgerelateerde zorgmeldingen bij Veilig Thuis binnengekomen. [minderjarige01] is daarom op 17 maart jl. met instemming van de ouders bij de tante moederszijde geplaatst om haar rust en stabiliteit te bieden. De houding van de moeder is echter ambivalent en zij heeft op 20 maart jl. aangegeven dat zij niet meer achter de plaatsing van [minderjarige01] bij de tante staat en dat zij niet meer wil samenwerken met de medewerker van Veilig Thuis. Om de veiligheid van [minderjarige01] te kunnen waarborgen acht de kinderrechter de verzochte maatregelen noodzakelijk. Het verhoor zal op hierna te melden zitting plaatsvinden.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige01] van 21 maart 2023 tot 30 maart 2023 voorlopig onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
machtigt Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg, voor de duur van de ondertoezichtstelling en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot de zitting van:
28 maart 2023 te 14:15 uur;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
  • de Raad voor de Kinderbescherming;
  • Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland;
  • de vader;
  • de moeder.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M. van der Kleijn, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2023.
Voor zover deze beschikking betrekking heeft op de machtiging tot uithuisplaatsing, kan hoger beroep worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.