ECLI:NL:RBDHA:2023:378
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.R. Houweling
- B. Tijssen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I. Vugs, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 28 november 2022 was genomen, weigerde de aanvraag in behandeling te nemen op de grond dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 5 januari 2023, waar de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, S. Van Osta-Mohamed. De vertegenwoordiger van de verweerder was ook aanwezig. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een ander beroep (zaaknummer NL22.24793).
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak die op dezelfde dag is gedaan in de andere zaak, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.R. Houweling, in aanwezigheid van griffier mr. B. Tijssen, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.