ECLI:NL:RBDHA:2023:3772
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het gevorderde verbod op afname van DNA-materiaal in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiser] een verbod vorderde op de afname van DNA-materiaal door de Staat der Nederlanden. [eiser] was eerder veroordeeld door de rechtbank Rotterdam voor opruiing en had een bevel ontvangen om celmateriaal af te staan voor DNA-onderzoek. Hij stelde dat de afname onrechtmatig was, omdat zijn veroordeling nog niet onherroepelijk was en hij onder de uitzonderingen van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-V) viel. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Staat in redelijkheid kon besluiten dat de uitzonderingen zich niet voordeden. De rechter concludeerde dat de afname van DNA-materiaal een beperkte inbreuk op de lichamelijke integriteit van [eiser] vormde, die gerechtvaardigd was op basis van de Wet DNA-V. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.