ECLI:NL:RBDHA:2023:3755

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
NL22.11249
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak hebben verzoekers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag van verzoekers om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel 'verblijf als familie- of gezinslid' werd op 5 augustus 2021 afgewezen. Verzoekers maakten op 30 augustus 2021 bezwaar tegen deze afwijzing. Op 4 november 2022 heeft de staatssecretaris alsnog op het bezwaar beslist. Verzoekers hebben vervolgens hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoekers hun beroep hebben ingetrokken omdat het bestuursorgaan hen tegemoet is gekomen, heeft de rechtbank de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekers.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en is openbaar gemaakt op 22 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL22.11249
v-nummers: [nummer 1], [nummer 2], [nummer 3], [nummer 4], [nummer 5],
[nummer 6], [nummer 7], [nummer 8], [nummer 9]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], [naam 2], [naam 3], [naam 4], [naam 5], [naam 6], [naam 7], [naam 8], en [naam 9], samen: verzoekers
(gemachtigde: mr. A.M.W. van de Wouw), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Bij besluit van 5 augustus 2021 heeft verweerder de aanvraag van verzoekers om afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel ‘verblijf als familie- of gezinslid’ afgewezen.
Zij hebben op 30 augustus 2021 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 4 november 2022 heeft verweerder alsnog op het bezwaar beslist.
Verzoekers hebben het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb1 uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de
1. Algemene wet bestuursrecht.
indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. In dit geval is de termijn voor het nemen van een beslissing op het bezwaar op grond van artikel 76, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) negentien weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is verstreken. Het primaire besluit dateert van 5 augustus 2021 en de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt op grond van artikel 69, eerste lid, van de Vw vier weken. De beslissing is conform artikel 7:10, derde lid, van de Awb met zes weken verdaagd. Hieruit volgt dat verweerder uiterlijk op 24 februari 2022 een besluit had moeten nemen op het bezwaar van verzoekers.
3. Verzoekers hebben vanwege het niet tijdig beslissen op hun bezwaar beroep kunnen instellen bij de rechtbank. Het verzoek wordt daarom als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrechter voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van €
418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR25423662

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.