ECLI:NL:RBDHA:2023:3687

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
NL22.25841 V & NL23.2847
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen ongegrond verklaard beroep inzake asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening afgewezen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in het verzet van de opposant tegen een eerder ongegrond verklaard beroep inzake een asielaanvraag. De opposant had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 15 december 2022. De rechtbank had eerder, op 13 januari 2023, dit beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de opposant verzet ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting was de opposant aanwezig met zijn gemachtigde, mr. J.J. Bronsveld, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. J. van Dam en L. Makaddam als tolk aanwezig was.

De rechtbank heeft het verzet en het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld en onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. In de overwegingen van de rechtbank werd uiteengezet dat de rechtbank het beroep buiten zitting kon afdoen, omdat verweerder ten opzichte van Italië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. De rechtbank had in de eerdere uitspraak al inhoudelijk ingegaan op alle beroepsgronden en de opposant had in verzet geen nieuwe stellingen of informatie naar voren gebracht die de rechtbank zouden dwingen om opnieuw te oordelen.

De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de uitspraak op het verzet van de opposant geen nieuwe situatie creëerde. De rechtbank besloot dat de bestreden uitspraak in stand blijft en dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing. Tevens werd bepaald dat de verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.25841 V en NL23.2847
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet en van de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[opposant en verzoeker], opposant/verzoeker (hierna: opposant)

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. J.J. Bronsveld).

Procesverloop

Opposant heeft tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) van 15 december 2022 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 13 januari 2023 (de bestreden uitspraak) heeft de rechtbank dat beroep ongegrond verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld. Opposant heeft ook verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) heeft het verzet en het verzoek om een voorlopige voorziening op 16 februari 2023 op zitting behandeld. Opposant was aanwezig met zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. J. van Dam. Als tolk was aanwezig L. Makaddam.
Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk op de zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De rechtbank legt hieronder uit waarom zij tot deze beslissing is gekomen.
2. De rechtbank heeft het beroep buiten zitting kunnen afdoen omdat verweerder ten opzichte van Italië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. De rechtbank is in de bestreden uitspraak inhoudelijk ingegaan op alle beroepsgronden. Zo is zij onder verwijzing naar vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter [1] ingegaan op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, heeft zij de aangevoerde algemene landeninformatie betrokken en heeft zij ten aanzien van de brief van de Italiaanse autoriteiten van 5 december 2022 overwogen dat sprake is van een tijdelijk overdrachtsbeletsel. Het feit dat opposant het niet eens is met de bestreden uitspraak en dit betoog heeft onderbouwd met andere uitspraken en openbare informatie, is onvoldoende om het verzet gegrond te verklaren. Opposant heeft verder in verzet geen nieuwe stellingen of informatie naar voren gebracht die maken dat de rechtbank in de bestreden uitspraak niet zonder een onderzoek op een zitting had mogen oordelen over de beroepsgronden. Tot slot is niet gebleken dat opposant hetgeen hij in verzet naar voren heeft gebracht, niet heeft kunnen toelichten in zijn beroepsgronden. Hij heeft in de beroepsgronden zijn verhaal naar voren kunnen brengen en daarbij komt dat er geen absoluut recht bestaat om op een zitting te worden gehoord.
3. Het voorgaande maakt dat het verzet ongegrond is. Hier staat geen rechtsmiddel tegen open. Dat betekent dat de bestreden uitspraak in stand blijft.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, nu er door de uitspraak op het verzet van opposant geen aanleiding meer bestaat voor het treffen van een voorlopige voorziening. Ook hier staat geen rechtsmiddel tegen open.
5. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.