In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de vervangende toestemming voor het verkrijgen van een paspoort voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats01]. De moeder, verzoekster, woont in Uruguay en heeft de rechtbank verzocht om vervangende toestemming voor het aanvragen van een reisdocument voor haar kind, omdat de vader, die in Nederland woont, niet op de zitting is verschenen en geen toestemming heeft verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige de Nederlandse nationaliteit heeft en dat de vader mede het gezag uitoefent. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om te beslissen over de paspoortaanvraag, omdat de zaak verbonden is met de Nederlandse rechtssfeer. De rechtbank heeft echter geen rechtsmacht aangenomen voor het verzoek tot verhuizing van de minderjarige van Uruguay naar Nederland, omdat er onvoldoende informatie is over de sociale en familiale omgeving van de minderjarige in Uruguay. De rechtbank heeft de moeder toestemming verleend voor de aanvraag van het reisdocument, maar zich onbevoegd verklaard voor het verzoek tot verhuizing.