Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Ik, als [naam] , wil eigenlijk mijn verantwoordelijkheid nemen. Wat ik denk in mijn hoofd is dat ik iemand onrecht aandoe. Soms denk ik dan dat dit allemaal denken is, maar ik zie ook dat het de realiteit is. Daarom ontken ik gewoon of wil ik het zien als iets dat niet bestaat, het ontkennen. Dat laat me niet vrij in mijn gedachten. Ik denk nog steeds hetzelfde en vind ook dat de realiteit zo is. Uiteindelijk, als [naam] , wil ik verantwoordelijkheid voor mijzelf nemen.’ Verder vormen eisers verklaringen tijdens het gehoor over zijn zwervende bestaan in Duitsland en zijn opname in een ziekenhuis als gevolg van zijn psychische toestand een indicatie voor een medisch onderzoek. De rechtbank acht bovendien van belang dat de gehoormedewerker op de dag van het gehoor een calamiteit meldt: ‘
betrokkene maakte op mij een terneergeslagen indruk. Uit zijn verklaringen haal ik dat hij vanwege psychische problemen eerder een tijd zwervende geweest is en dat hij in Duitsland opgenomen is geweest omdat men dacht dat hij een gevaar voor zichzelf zou kunnen zijn.’ Het patientdossier bevestigt tot slot dat de psychische klachten in de periode rondom het gehoor bestonden. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid. De staatssecretaris had tijdens of na het gehoor een medisch advies horen en beslissen moeten opvragen. Dat eiser in het gehoor ook heeft aangegeven dat hij zich wel goed voelt, en volgens de staatssecretaris op bepaalde (relevante) punten goed heeft kunnen verklaren, maakt dit niet anders nu kan worden betwijfeld of eiser wel een juiste inschatting van zijn psychisch welbevinden kan maken. Ook de stelling van de staatssecretaris dat een vreemdeling bij psychische klachten in principe wordt gehoord en dat in dat geval uit het medisch advies zal volgen dat voldoende pauzes moeten worden gehouden, verandert het oordeel van de rechtbank niet. Het behoort immers niet tot de deskundigheid van de staatssecretaris om te beoordelen of er medische beperkingen zijn ten aanzien van het horen en beslissen en welke voorzieningen in dat geval moeten gelden. Tot slot ontslaat de omstandigheid dat het gaat om een asielaanvraag waarvan volgens de staatssecretaris op voorhand vast staat dat die vermoedelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard, de staatssecretaris niet van de plicht tot zorgvuldige besluitvorming.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.674,00 aan proceskosten aan eiser.