ECLI:NL:RBDHA:2023:3660

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
NL23.5716
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard wegens internationale bescherming in Duitsland en onzorgvuldige besluitvorming

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023, is het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk werd verklaard, gegrond verklaard. Eiser, van Eritrese nationaliteit, had op 8 december 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris oordeelde dat eiser al internationale bescherming genoot in Duitsland. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had onderbouwd dat eiser niet in staat was om terug te keren naar Duitsland, ondanks zijn psychische problemen. De rechtbank stelde vast dat er aanleiding was voor een medisch onderzoek, wat niet was aangeboden door de staatssecretaris. Dit leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit onzorgvuldig was voorbereid.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De staatssecretaris is opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft ook bepaald dat de staatssecretaris de proceskosten van eiser moet vergoeden, die zijn vastgesteld op € 1.674,00. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming in asielzaken, vooral wanneer er sprake is van psychische problemen bij de aanvrager.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.5716

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Eritrese nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. B.H. Werink),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. A.J. Rossingh).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 20 februari 2023, waarin de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser van
8 december 2022 niet-ontvankelijk heeft verklaard.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL23.5717, op 16 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden die eiser naar voren heeft gebracht. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het bestreden besluit
3. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser al internationale bescherming geniet in Duitsland. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij door zijn psychische toestand niet kan terugkeren naar Duitsland. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat zijn banden met Nederland sterker zijn dan zijn banden met Duitsland en dat hij op grond daarvan niet kan terugkeren naar Duitsland.
Had de staatssecretaris een medisch advies horen en beslissen moeten aanbieden?
4. Eiser voert aan dat de gehoorambtenaar het gehoor bescherming EU (gehoor) niet had mogen voortzetten omdat er tijdens het gehoor meerdere indicaties waren dat eiser niet in staat was zijn verhaal goed te doen. Er had een medisch onderzoek moeten plaatsvinden. Ter onderbouwing van zijn stelling dat eiser niet in staat was – zonder waarborgen - te worden gehoord, heeft eiser zijn patientdossier overgelegd.
4.1
Deze beroepsgrond slaagt. Uit punt 29 van de considerans en artikel 24 van de Procedurerichtlijn volgt dat de staatssecretaris moet beoordelen en proberen te herkennen of een verzoeker van internationale bescherming bijzondere waarborgen nodig heeft. [1] Dit doet de staatssecretaris onder andere door het laten uitvoeren van een medisch onderzoek horen en beslissen. Uit werkinstructie 2021/12 volgt dat aan vreemdelingen van wie de aanvraag wordt behandeld in spoor 1 of 2, niet standaard een medisch advies horen en beslissen wordt aangeboden. Er kan echter aanleiding zijn zo’n advies toch aan te bieden. Naar het oordeel van de rechtbank bestond die aanleiding in deze zaak. Bij de vreemdelingenpolitie op
8 december 2022 en aan het begin van het gehoor heeft eiser aangegeven zich psychisch niet goed te voelen en last te hebben van angst en stress. Ook heeft eiser tijdens het gehoor onsamenhangende verklaringen afgelegd. De rechtbank verwijst met name naar pagina 8 van het rapport van gehoor: ‘
Ik, als [naam] , wil eigenlijk mijn verantwoordelijkheid nemen. Wat ik denk in mijn hoofd is dat ik iemand onrecht aandoe. Soms denk ik dan dat dit allemaal denken is, maar ik zie ook dat het de realiteit is. Daarom ontken ik gewoon of wil ik het zien als iets dat niet bestaat, het ontkennen. Dat laat me niet vrij in mijn gedachten. Ik denk nog steeds hetzelfde en vind ook dat de realiteit zo is. Uiteindelijk, als [naam] , wil ik verantwoordelijkheid voor mijzelf nemen.’ Verder vormen eisers verklaringen tijdens het gehoor over zijn zwervende bestaan in Duitsland en zijn opname in een ziekenhuis als gevolg van zijn psychische toestand een indicatie voor een medisch onderzoek. De rechtbank acht bovendien van belang dat de gehoormedewerker op de dag van het gehoor een calamiteit meldt: ‘
betrokkene maakte op mij een terneergeslagen indruk. Uit zijn verklaringen haal ik dat hij vanwege psychische problemen eerder een tijd zwervende geweest is en dat hij in Duitsland opgenomen is geweest omdat men dacht dat hij een gevaar voor zichzelf zou kunnen zijn.’ Het patientdossier bevestigt tot slot dat de psychische klachten in de periode rondom het gehoor bestonden. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid. De staatssecretaris had tijdens of na het gehoor een medisch advies horen en beslissen moeten opvragen. Dat eiser in het gehoor ook heeft aangegeven dat hij zich wel goed voelt, en volgens de staatssecretaris op bepaalde (relevante) punten goed heeft kunnen verklaren, maakt dit niet anders nu kan worden betwijfeld of eiser wel een juiste inschatting van zijn psychisch welbevinden kan maken. Ook de stelling van de staatssecretaris dat een vreemdeling bij psychische klachten in principe wordt gehoord en dat in dat geval uit het medisch advies zal volgen dat voldoende pauzes moeten worden gehouden, verandert het oordeel van de rechtbank niet. Het behoort immers niet tot de deskundigheid van de staatssecretaris om te beoordelen of er medische beperkingen zijn ten aanzien van het horen en beslissen en welke voorzieningen in dat geval moeten gelden. Tot slot ontslaat de omstandigheid dat het gaat om een asielaanvraag waarvan volgens de staatssecretaris op voorhand vast staat dat die vermoedelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard, de staatssecretaris niet van de plicht tot zorgvuldige besluitvorming.

Conclusie en gevolgen

5. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsvereiste. [2] De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand te laten, zelf in de zaak te voorzien of een bestuurlijke lus toe te passen. De rechtbank zal de overige beroepsgronden niet bespreken. Die gronden hangen immers samen met de beoordeling door de staatssecretaris van de verklaringen van eiser. Omdat geen advies horen en beslissen is opgesteld, kan de rechtbank niet vaststellen of eiser - al dan niet met bepaalde voorzieningen - mocht worden gehoord. Dit brengt mee dat eisers verklaringen niet aan het bestreden besluit ten grondslag mochten worden gelegd. De rechtbank bepaalt dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. Dat betekent dat de staatssecretaris eiser opnieuw zal moeten horen na het opvragen van een medisch advies horen en beslissen.
6. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. De vergoeding bedraagt € 1.674,00 omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.674,00 aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Lok, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming
2.artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht