ECLI:NL:RBDHA:2023:3654

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
NL23.5971
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een asielaanvraag en de gevolgen van vrijwillig vertrek

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 21 maart 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Surinaamse nationaliteit, had op 5 december 2022 een asielaanvraag ingediend, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 22 februari 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De staatssecretaris had daarbij een vertrektermijn onthouden en een inreisverbod opgelegd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen toestemming hebben gegeven om zonder zitting uitspraak te doen, waarna het onderzoek is gesloten. Op 14 maart 2023 heeft de staatssecretaris de rechtbank geïnformeerd dat eiser op 1 maart 2023 met hulp van de IOM vrijwillig naar Suriname is vertrokken. Eiser heeft op de vertrekverklaring ingestemd met de beëindiging van alle lopende verblijfsprocedures in Nederland. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven geen contact meer te hebben met eiser, wat de rechtbank doet concluderen dat eiser geen prijs meer stelt op de internationale bescherming die hij in Nederland zocht.

Hierdoor heeft eiser geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, wat leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft beslist dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser kan binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.5971

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Surinaamse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag van 5 december 2022. De staatssecretaris heeft deze aanvraag in het bestreden besluit van 22 februari 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. De staatssecretaris heeft een vertrektermijn onthouden en een inreisverbod opgelegd.
1.1.
Partijen hebben toestemming gegeven uitspraak te doen zonder zitting. De rechtbank heeft vervolgens bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. Het beroep is niet-ontvankelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. De staatssecretaris heeft de rechtbank op 14 maart 2023 laten weten dat eiser op
1 maart 2023 met hulp van de IOM vrijwillig naar zijn land van herkomst (Suriname) is vertrokken. Eiser heeft op de vertrekverklaring ingestemd met de beëindiging van alle lopende verblijfsprocedures in Nederland. De gemachtigde van eiser heeft op 14 maart 2023 aangegeven geen contact meer te hebben met eiser. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat eiser geen prijs meer stelt op de internationale bescherming die hij in Nederland zocht. Daarom heeft eiser geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Lok, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.