ECLI:NL:RBDHA:2023:3633
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, een Syrische nationaliteit hebbende man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Duitsland volgens de Dublinverordening verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.3815) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker. Gezien deze uitspraak was er geen noodzaak meer voor het treffen van een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier I. Wolthuis. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.