ECLI:NL:RBDHA:2023:3611

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
NL22.19288
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens overschrijding beslistermijn en gebrek aan geldige ingebrekestelling

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 4 januari 2022 beoordeeld. Eiseres, van Nigeriaanse nationaliteit, had eerder een asielverzoek ingediend in Duitsland, wat leidde tot een terugnameverzoek aan de Duitse autoriteiten. Op 2 september 2022 werd eiseres door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) toegelaten tot de nationale procedure, omdat Nederland verantwoordelijk werd voor de behandeling van haar asielaanvraag. De rechtbank constateert dat de beslistermijn van zes maanden, zoals voorgeschreven door de Vreemdelingenwet, op 2 maart 2023 verstreken was zonder dat er een beslissing was genomen door verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Eiseres had op 8 september 2022 verweerder in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat er op dat moment nog geen sprake was van een geldige ingebrekestelling. Hierdoor is het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank benadrukt dat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding bestaat. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier, en is openbaar gemaakt op 21 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19288

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer]
mede namens haar minderjarige kinderen:
[naam] ,
geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer]
[naam] ,
geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S.R. Nohar),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 4 januari 2022.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk ongegrond is.
2. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld.
3. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
4. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, wordt op de aanvraag van het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 zes maanden na ontvangst van de aanvraag een beschikking gegeven.
5. In artikel 42, zesde lid, Vreemdelingenwet (Vw) is bepaald dat indien in het kader van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 wordt onderzocht of de aanvraag op grond van artikel 30 niet in behandeling dient te worden genomen, vangt de termijn, bedoeld in het eerste lid, aan op het tijdstip waarop overeenkomstig de Dublinverordening wordt vastgesteld dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek.
6. Eiseres heeft op 4 januari 2022 een asielaanvraag gedaan in Nederland. Eiseres had op dat moment echter al een verzoek ingediend in een andere Dublin-lidstaat, namelijk Duitsland. Op 24 februari 2022 is een terugnameverzoek aan Duitsland ingediend. Op 28 februari 2022 zijn de Duitse autoriteiten hiermee akkoord gegaan, op grond van artikel 18, eerste lid, onder d, Dublinverordening.
7. Op 2 september 2022 is er vanuit de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een memo naar eiseres verstuurd met daarin de mededeling dat eiseres alsnog wordt toegelaten tot de nationale procedure. Nu eiseres niet binnen de termijn van zes maanden, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, Dublinverordening is overgedragen aan Duitsland, is Nederland per 2 september 2022 verantwoordelijk geworden voor de behandeling van de asielaanvraag. Gelet op de beslistermijn van zes maanden als bedoeld in artikel 42, eerste lid, Vreemdelingenwet had verweerder uiterlijk op 2 maart 2023 op de aanvraag moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden.
8. De rechtbank stelt voorts vast dat eiseres verweerder bij brief van 8 september 2022 heeft meegedeeld dat hij in gebreke is. Uit hetgeen hiervoor is overwegen blijkt echter dat verweerder op 8 september 2022 nog niet in gebreke was te beslissen op de aanvraag. Nu er geen sprake is van een geldige ingebrekestelling zoals bedoeld in artikel 6:12 van de Awb is het beroep niet-ontvankelijk.
9. Het beroep is niet-ontvankelijk.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.