ECLI:NL:RBDHA:2023:3568

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
SGR 21/6043
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen niet tijdig nemen van besluit en dwangsombesluit

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door verweerder op haar bezwaar van 13 april 2021 tegen het besluit van 22 maart 2021. Verweerder heeft op 11 oktober 2021 het bezwaar ongegrond verklaard, maar eiseres heeft zich niet tegen het dwangsombesluit van 28 juli 2021 gekeerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het procesbelang bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is komen te vervallen, omdat verweerder inmiddels een beslissing heeft genomen. Hierdoor is het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres niet heeft gereageerd op verzoeken om gronden tegen het besluit van 11 oktober 2021 in te dienen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat ook het beroep tegen dit besluit niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, en is openbaar uitgesproken op 15 maart 2023. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6043

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: F. Elidrissi),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. E.H. Buizert).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 13 april 2021 tegen het besluit van 22 maart 2021.
In het besluit van 11 oktober 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 22 maart 2021 ongegrond verklaard.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Op 13 september 2021 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op haar bezwaarschrift van 13 april 2021 tegen het besluit van 22 maart 2021. Op 11 oktober 2021 heeft verweerder alsnog een beslissing op het bezwaar van eiseres genomen. Daarnaast heeft verweerder op 28 juli 2021 een dwangsombesluit genomen. Eiseres heeft zich niet tegen dit dwangsombesluit gekeerd. Dit betekent dat het procesbelang bij het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit is komen te ontvallen. De rechtbank zal daarom het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaren.
3. Verder stelt de rechtbank vast dat verweerder met het besluit van 11 oktober 2021 niet aan het bezwaar van eiseres is tegemoetgekomen. Gelet op het bepaalde in artikel 6:20, derde lid, van de Awb wordt het beroep tegen het niet tijdig beslissen daarom geacht mede gericht te zijn tegen het besluit van 11 oktober 2021. De rechtbank heeft eiseres in de brief van 29 oktober 2021 gevraagd of zij het eens is met het besluit van 11 oktober 2021 en zo niet, om binnen twee weken haar gronden tegen dit besluit in te dienen. Hierop zijn gevolgd de (aangetekende) brieven van 31 december 2021, 21 maart 2022 en 20 april 2022 met het herhaalde verzoek om gronden. Eiseres heeft op geen van deze brieven gereageerd. De rechtbank zal daarom het beroep, voor zover dit mede betrekking heeft op het alsnog genomen besluit van 11 oktober 2021, op grond van artikel 6:5 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep van rechtswege tegen het besluit van 11 oktober 2021 niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.A. van Weert, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.