ECLI:NL:RBDHA:2023:3546

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
NL23.5594
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwesties onder de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit, zijn asielaanvraag niet in behandeling genomen zag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris heeft zich beroepen op de Dublinverordening, waarin Duitsland als verantwoordelijk land is aangewezen voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, omdat hij eerder in Duitsland een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 13 maart 2023 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich wel heeft laten vertegenwoordigen.

De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet heeft aangetoond dat Duitsland zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Eiser heeft aangevoerd dat hij misleid is door de Duitse autoriteiten en dat zijn vingerafdrukken enkel voor strafrechtelijke doeleinden zijn afgenomen. De rechtbank oordeelt echter dat de verplichting tot registratie van illegale vreemdelingen onder de Eurodacverordening niet in strijd is met de verdragsverplichtingen van Duitsland. Eiser heeft niet onderbouwd dat hij niet in Duitsland kan klagen over de vermeende onrechtmatigheden.

De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de stelling van eiser dat Duitsland een racistisch land is en dat hij zijn kinderen een betere toekomst wil bieden, niet voldoende onderbouwd is. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser en dat er geen aanleiding is om de aanvraag onverplicht aan zich te trekken. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.5594

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. van der Toorn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.R.J. Maas).

Procesverloop

Bij besluit van 23 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen
De rechtbank heeft het beroep op 13 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren [geboortedatum] en de Syrische nationaliteit te hebben.
2. Verweerder heeft eisers asielaanvraag niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw. [1] Volgens verweerder zijn de autoriteiten van Duitsland verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat eiser al eerder in Duitsland een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Verweerder heeft een verzoek om terugname gedaan op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dublinverordening. [2] Op 22 september 2022 hebben de Duitse autoriteiten dit verzoek geaccepteerd.
3. Eiser voert daartegen aan dat ten aanzien van Duitsland niet uitgegaan kan worden van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser stelt dat hij is misleid door de Duitse autoriteiten omdat hij in detentie is gehouden tot hij meewerkte aan het afgeven van vingerafdrukken. Daarnaast zouden zijn vingerafdrukken enkel voor strafrechtelijke doeleinden worden afgenomen, terwijl eiser nu ook is geregistreerd in het kader van de Dublinverordening. Verder heeft hij geen asiel aangevraagd in Duitsland. Na afname van de vingerafdrukken is hij uitgezet naar Tsjechië. Tot slot is Duitsland een racistisch land. Om die reden is eiser naar Nederland gekomen zodat hij zijn kinderen een betere toekomst kan geven. Nederland dient daarom zijn asielaanvraag alsnog in behandeling te nemen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat Duitsland verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Verweerder mag in beginsel uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Duitsland en dat het zijn verdragsverplichtingen nakomt. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dat in zijn geval niet zo is. Eiser is daarin niet geslaagd.
5. Dat eiser gedwongen is of zou zijn geweest in Duitsland vingerafdrukken af te geven leidt niet tot de conclusie dat Duitsland jegens eiser zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Op grond van artikel 14, eerste lid, van de Eurodacverordening [3] zijn lidstaten immers verplicht illegale vreemdelingen die op het grondgebied van de lidstaten binnenkomen, te registeren. Als eiser vindt dat de autoriteiten onrechtmatig hebben gehandeld, kan hij daarover klagen bij de (hogere) Duitse autoriteiten dan wel de daartoe geëigende instanties. Niet gebleken is dat dat voor eiser niet mogelijk is of dat de Duitse autoriteiten hem niet kunnen of willen helpen. De beroepsgrond van eiser dat hij in Duitsland geen asiel heeft aangevraagd slaagt evenmin. Uit de gegevens in Eurodac blijkt immers dat eiser in Duitsland asiel heeft aangevraagd en op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder uitgaan van de juistheid van deze informatie. Tot slot heeft eiser niet onderbouwd dat hij is uitgezet naar Tsjechië. Daar komt bij dat Duitsland met het claimakkoord heeft gegarandeerd het asielverzoek van eiser in behandeling te nemen.
6. Voor zover eiser een beroep doet op artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om eisers asielaanvraag onverplicht aan zich te trekken. Eiser heeft zijn stellingen dat Duitsland een racistisch land is en hij een goede toekomst wenst voor zijn kinderen niet onderbouwd. Bovendien zijn deze omstandigheden niet zo bijzonder dat zijn overdracht aan Duitsland van onevenredige hardheid getuigt.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) nr. 604/2013.
3.Verordening (EU) nr. 603/2013.