ECLI:NL:RBDHA:2023:349
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag en bestuurlijke dwangsommen
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 20 september 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om een verweerschrift in te dienen. Op 2 juni 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd, maar eiser heeft desondanks zijn beroep gehandhaafd. De rechtbank heeft besloten om uitspraak te doen zonder een zitting te houden, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat, voor zover het beroep gericht is tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag, met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen. Eiser heeft in dit geval geen procesbelang meer, zoals bepaald in artikel 6:20, derde lid, van de Awb. Eiser heeft echter zijn beroep willen handhaven met betrekking tot de conclusie van verweerder dat er geen bestuurlijke dwangsommen aan hem verschuldigd zijn. De rechtbank verwijst naar de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, die uitsluit dat bepaalde artikelen van de Awb van toepassing zijn op besluiten op asielaanvragen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft eerder geoordeeld dat er geen aanleiding is om de Tijdelijke wet onverbindend te achten wegens strijd met het Unierecht. Aangezien de Tijdelijke wet in dit geval de mogelijkheid van een bestuurlijke dwangsom uitsluit, kan eiser met zijn beroep niet bereiken wat hij wil, waardoor ook in dit opzicht het procesbelang ontbreekt. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Desondanks, omdat eiser het recht had om beroep in te stellen wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.