ECLI:NL:RBDHA:2023:348
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank behandelt twee beroepszaken, waarbij de staatssecretaris heeft besloten om de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen op grond van de Dublinverordening, die bepaalt dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft tegen het eerste besluit beroep ingesteld, waarna de staatssecretaris dit besluit heeft ingetrokken en een nieuw besluit heeft genomen, waarin wederom is besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen en eiser over te dragen aan Italië.
De rechtbank heeft beide beroepen op zitting behandeld en overweegt dat eiser belang heeft bij de beoordeling van het tweede besluit, ondanks dat dit identiek is aan het eerste besluit. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris bevoegd was om het eerste besluit in te trekken, maar dat eiser materieel niet in een slechtere positie is komen te verkeren door de intrekking. Eiser heeft eerder een asielaanvraag ingediend die niet in behandeling is genomen, en de rechtbank stelt vast dat de overdrachtstermijn nog niet is verstreken. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Italië niet de noodzakelijke medische zorg kan krijgen en dat de omstandigheden voor asielzoekers daar zijn verslechterd, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet verplicht was om eiser te horen over deze nieuwe aanvraag.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.