ECLI:NL:RBDHA:2023:3453

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
NL23.4340
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en oplegging inreisverbod aan vreemdeling uit Marokko

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, afkomstig uit Marokko, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 13 maart 2023 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich wel liet vertegenwoordigen. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geoordeeld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De rechtbank overweegt dat eiser nog steeds procesbelang heeft, ondanks het feit dat hij niet aanwezig was. Eiser is afkomstig uit Marokko, dat wordt beschouwd als een veilig land van herkomst. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de vereisten voor internationale bescherming en dat zijn vrees voor ontvoering door schatzoekers niet aannemelijk is gemaakt. Eiser is meerderjarig en heeft in zijn dertien jaar in Marokko nooit problemen ervaren.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat er eerder een terugkeerbesluit aan eiser is opgelegd, en dat hij niet heeft voldaan aan dit besluit. Daarom heeft de staatssecretaris terecht een inreisverbod opgelegd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om van dit inreisverbod af te zien, ondanks de omstandigheden dat eiser vriendschappen in Nederland heeft opgebouwd en kan werken. De rechtbank heeft de zaak openbaar gemaakt en de uitspraak is bekendgemaakt op 13 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.4340
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer 1]
(gemachtigde: mr. M.M. van Woensel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.R.J. Maas).

ProcesverloopBij besluit van 10 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL23.4341, op 13 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen.

Overwegingen

1. De gemachtigde van eiser heeft zeer recent bericht dat hij nog contact heeft met eiser en dat eiser nog in Nederland verblijft. De rechtbank ziet geen reden om daar aan te twijfelen en eiser heeft daarom nog steeds procesbelang.
2. Eiser is afkomstig uit veilig land van herkomst Marokko. In zijn algemeenheid kan worden aangenomen dat een vreemdeling uit Marokko niet te vrezen heeft voor problemen die verlening van internationale bescherming rechtvaardigen. Eiser valt niet onder een uitzonderingscategorie.
3. Verweerder heeft niet ten onrechte eisers gestelde vrees om ontvoerd en vermoord te worden door schatzoekers in Marokko niet aannemelijk gevonden. Eiser voldoet niet aan de vereisten die volgens openbare bronnen worden gesteld aan kinderen die door schatzoekers worden ontvoerd en gebruikt om schatten te vinden. Het gaat daarbij om kinderen jonger dan 10 jaar, met een scheur in één ooglid, specifieke tekenen op de handpalm en een verticale lijn over de tong. Eiser heeft niet betwist dat hij niet voldoet aan deze kenmerken. Eiser is bovendien reeds meerderjarig en gedurende de dertien jaar dat hij in Marokko heeft verbleven heeft hij nooit problemen ervaren. Het enkele feit dat verweerder erkent dat er schatzoekers zijn die op zoek zijn naar kinderen maakt daarom niet dat eiser zijn gestelde vrees bij terugkeer aannemelijk heeft gemaakt. Gelet daarop heeft verweerder de asielaanvraag van eiser terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen.
4. Omdat aan eiser eerder een terugkeerbesluit is opgelegd, waarvan niet gebleken is dat hij daaraan heeft voldaan, brengt het dwingende karakter van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 met zich dat verweerder aan eiser een inreisverbod oplegt. In de aangevoerde omstandigheden dat eiser vriendschappen in Nederland heeft opgebouwd, hij in Nederland kan werken en er een tekort is aan geschoold personeel in Nederland, heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om af te zien van het opleggen van een inreisverbod. Niet gebleken is dat eiser buiten Nederland niet zou kunnen werken of vriendschappen zou kunnen aangaan.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2023 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr.S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.