ECLI:NL:RBDHA:2023:3400
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en toekenning van rechterlijke dwangsom
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. F.W. Verweij, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn asielaanvraag, ingediend op 15 december 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn op 15 juni 2022 is verstreken en dat eiser op 20 juni 2022 het bestuursorgaan in gebreke heeft gesteld. Ondanks deze ingebrekestelling heeft verweerder geen besluit genomen, waardoor eiser op 8 augustus 2022 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk is en dat er sprake is van overschrijding van de beslistermijn, waardoor het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiser, met een termijn van acht weken na de uitspraak. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft om aan de termijnen te voldoen, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 418,50, te betalen door verweerder. Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier, en is openbaar uitgesproken.