ECLI:NL:RBDHA:2023:3398
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- D.C. Laagland
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bezwaar tegen afwijzing verblijfsvergunning en inreisverbod
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning onder de beperking 'humanitair niet tijdelijk', welke afwijzing door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was gedaan op 2 september 2022. Bij dat besluit was ook een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij het bezwaar in Nederland mocht afwachten.
De staatssecretaris heeft in een brief van 2 maart 2023 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening en heeft ook ingestemd met een uitspraak zonder zitting. De voorzieningenrechter heeft vervolgens besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het onderzoek is op 6 maart 2023 gesloten.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, nu er geen geschil is over de uitzetting van verzoekster, het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk gegrond is. De voorzieningenrechter heeft verweerder verboden verzoekster uit te zetten totdat op het bezwaarschrift is beslist. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 837,-, en is verzoekster vrijgesteld van het betalen van griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.