Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer]
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld over de onrechtmatigheid van de bewaring van een vreemdeling met de Egyptische nationaliteit. Eiser, geboren in 1964, heeft aangevoerd dat hij langer dan de wettelijk toegestane termijn van zes uur is opgehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ophouding 27 minuten te lang heeft geduurd, wat een gebrek in het voortraject oplevert. Eiser is op 18 februari 2023 om 21:45 uur opgehouden en op 19 februari 2023 om 13:12 uur in bewaring gesteld. De rechtbank heeft de belangenafweging in dit geval in het voordeel van verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, laten uitvallen. De rechtbank oordeelt dat de gronden voor de bewaring voldoende zijn, ondanks het gebrek in de ophouding.
De rechtbank heeft ook gekeken naar de voortvarendheid van verweerder in het uitzettingsproces. Eiser heeft gesteld dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting, maar de rechtbank concludeert dat verweerder voldoende stappen heeft ondernomen. Eiser heeft geen bewijs geleverd voor zijn medische klachten die zouden rechtvaardigen dat een lichter middel dan bewaring zou moeten worden opgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de medische zorg in detentiecentra gelijkwaardig is aan die in de vrije maatschappij.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Wel heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.674,00, vanwege het gebrek in de ophouding. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 1 maart 2023.