ECLI:NL:RBDHA:2023:3375
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken van beroepsgronden
In deze zaak heeft eiser, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van verweerder van 10 november 2022. De rechtbank heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank legt uit dat een eiser in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden, zoals vereist in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiser heeft nagelaten om deze gronden te vermelden en heeft ook geen reden opgegeven voor dit verzuim. De rechtbank heeft eiser op 15 november 2022 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor het verzuim gebleken, wat leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.