ECLI:NL:RBDHA:2023:3375

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
NL22.23143
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken van beroepsgronden

In deze zaak heeft eiser, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van verweerder van 10 november 2022. De rechtbank heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank legt uit dat een eiser in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden, zoals vereist in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiser heeft nagelaten om deze gronden te vermelden en heeft ook geen reden opgegeven voor dit verzuim. De rechtbank heeft eiser op 15 november 2022 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor het verzuim gebleken, wat leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.23143
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 10 november 2022 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij brief van 15 november 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen.
Eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend.
Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van
N. Dayerizadeh, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
24 februari 2023

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.