ECLI:NL:RBDHA:2023:3369

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
NL22.25961
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.M. Boesjes
  • P. Ozturk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verweerder heeft op 13 januari 2023 een besluit genomen, waardoor verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en om vergoeding van proceskosten heeft verzocht. De rechtbank heeft besloten dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft overwogen dat verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding van de proceskosten en heeft deze vastgesteld op € 418,50, alsmede het griffierecht van € 184,- dat verzoeker heeft betaald. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van verzoeker van licht gewicht is, aangezien het enkel ging om de vraag of de beslistermijn was overschreden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 24 februari 2023, waarbij verweerder is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker en het griffierecht moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.25961
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. R.M. Boesjes),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: P. Ozturk).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft op 10 februari 2023 gereageerd dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verzoeker is in beroep gegaan tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft op 13 januari 2023 een besluit genomen. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
4. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoeker te betalen.
5. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op
€ 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van
€ 837,- en een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat het ingestelde beroep van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden.
6. Verweerder moet ook het griffierecht van € 184,- aan verzoeker betalen (artikel 8:41 Awb).

Beslissing

De rechtbank:
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 418,50 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoeker;
  • bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- dat verzoeker heeft betaald moet vergoeden.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
24 februari 2023

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.