In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verweerder heeft op 13 januari 2023 een besluit genomen, waardoor verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en om vergoeding van proceskosten heeft verzocht. De rechtbank heeft besloten dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft overwogen dat verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding van de proceskosten en heeft deze vastgesteld op € 418,50, alsmede het griffierecht van € 184,- dat verzoeker heeft betaald. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van verzoeker van licht gewicht is, aangezien het enkel ging om de vraag of de beslistermijn was overschreden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 24 februari 2023, waarbij verweerder is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker en het griffierecht moet vergoeden.