In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de opheffing van een maatregel van bewaring. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had op 3 december 2022 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft tegen het voortduren van deze maatregel beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De maatregel van bewaring werd op 19 januari 2023 opgeheven, maar eiser handhaafde zijn beroep en vroeg om schadevergoeding voor de periode waarin de maatregel onrechtmatig zou zijn geweest.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring tot 19 december 2022 rechtmatig was, zoals eerder geoordeeld in een andere procedure. Eiser was van mening dat de maatregel vanaf 8 december 2022 onrechtmatig was, maar de rechtbank oordeelde dat er geen nieuwe feiten waren die een andere beoordeling rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris voldoende voortvarend had gehandeld en dat de schadevergoeding die was aangeboden door verweerder, € 3.100,- voor de onrechtmatige bewaring, terecht was.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van de schadevergoeding aan eiser, evenals de proceskosten van € 837,-. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 januari 2023 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.