ECLI:NL:RBDHA:2023:3361

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
NL23.1885
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring van Nigeriaanse eiser in het kader van vreemdelingenrecht en detentiegeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse eiser. De maatregel van bewaring was op 10 oktober 2022 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

Eiser heeft aangevoerd dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is en dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. Hij heeft geweigerd deel te nemen aan geplande presentaties bij de Nigeriaanse autoriteiten, wat volgens verweerder de reden is dat de maatregel van bewaring langer voortduurt. Eiser heeft ook zijn schrijnende medische en psychische situatie benadrukt, maar de rechtbank oordeelt dat de medische zorg in het detentiecentrum voldoende is en dat eiser niet detentieongeschikt is.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er zicht op uitzetting bestaat en dat verweerder voldoende voortvarend handelt. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.1885
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V nummer] (gemachtigde: mr. M. Rasul),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: R. Hopman).

Procesverloop

Verweerder heeft op 10 oktober 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2000.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 22 november 2022 (in de zaak NL22.22974) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is en dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt. Niet blijkt dat de Nigeriaanse autoriteiten eiser terug willen en ook blijkt niet of het verweerder lukt om Nigeriaanse onderdanen gedwongen uit te zetten. Daarbij wordt opgemerkt dat de bewaring thans reeds enkele maanden duurt. Uit het dossier blijkt dat er de afgelopen vijf maanden - ondanks dat eiser medewerking heeft verleend - nog geen presentatie heeft plaatsgevonden. Bovendien hebben er nog geen vertrekgesprekken plaatsgevonden. Eiser verkeert bovendien in een schrijnende medische en psychische situatie en hierdoor is hij detentieongeschikt. Inmiddels is eisers situatie verder verslechterd en hij verwijst naar de e-mail van 24 januari 2023 van het Meldpunt Vreemdelingendetentie. Eiser is van mening dat zijn belang moet prevaleren boven het belang van verweerder om hem langer vast te houden om uitzetting te realiseren.
5. Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat voor eiser op 10 oktober 2022 en 24 november 2022 een presentatie in persoon stond gepland bij de Nigeriaanse vertegenwoordiging. Beide keren heeft eiser geweigerd medewerking te verlenen aan deze presentaties. Op 24 november 2022 heeft derhalve een schriftelijke presentatie plaatsgevonden. Verweerder merkt op dat van eiser een echt bevonden geboorteakte beschikbaar is welke bij de aanvraag om een laissez passer (lp) is meegezonden. Op 26 januari 2023 stond een nieuwe presentatie in persoon gepland. Deze presentatie kon opnieuw geen doorgang vinden omdat eiser wederom heeft geweigerd in het busje te stappen. De omstandigheid dat een presentatie in persoon nog niet heeft plaatsgevonden is dan ook geheel aan de houding van eiser te wijten. Op 4 januari 2023 heeft laatstelijk een vertrekgesprek plaatsgevonden. De regievoerder heeft getracht op 25 januari 2023 opnieuw met eiser in gesprek te gaan, eiser heeft dit gesprek echter geweigerd. Wat betreft eisers beroepsgrond over zijn detentieongeschiktheid is verweerder van mening dat uit het e- mailbericht van 24 januari 2023 niet is op te maken welke medische of psychiatrische deskundigheid de coördinator van het meldpunt vreemdelingendetentie heeft. Eiser verblijft in het detentiecentrum op een extra zorg afdeling. Gezien de aard van de tenuitvoerlegging van de detentie op een dergelijke gespecialiseerde afdeling, alsmede de aanwezigheid van deskundige zorgverleners meent verweerder dat op basis van de overgelegde e-mail niet kan worden aangenomen dat eiser niet langer in detentie kan worden gehouden. Van eiser mag evenwel worden verwacht dat hij die medewerking verleend.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
Zicht op uitzetting en het voortvarendheidsvereiste
Uit de verstrekte voortgangsgegevens en het verweerschrift blijkt dat de geplande presentaties in persoon van 10 oktober 2022 en 24 november 2022 niet zijn doorgegaan omdat eiser heeft geweigerd te verschijnen. Op 24 november 2022 heeft wél een schriftelijke presentatie plaatsgevonden en de aanvraag om afgifte van een lp is in onderzoek genomen. Dit onderzoek bij de Nigeriaanse autoriteiten loopt nog. Verweerder heeft op 22 december 2022 en 12 januari 2023 gerappelleerd bij deze autoriteiten naar de stand van zaken met betrekking tot de afgifte van een lp. Tevens stond op 26 januari 2023
een presentatie in persoon gepland voor eiser bij de Nigeriaanse autoriteiten. Deze presentatie is evenmin doorgegaan omdat eiser wederom heeft geweigerd om te verschijnen. Gevolg daarvan is dat thans de maatregel van bewaring langer voortduurt hetgeen wél aan eiser te wijten is. Verweerder is voor wat betreft de afgifte van een lp afhankelijk van de werkwijze van de Nigeriaanse autoriteiten. Voorts is niet gebleken dat deze autroiteiten op voorhand te kennen hebben gegeven geen lp te zullen verstrekken. De stelling dat er geen gesprekken zijn gevoerd met eiser volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft namelijk op 30 november 2022, 4 januari 2023 en 25 januari 2023 getracht een vetrekgesprek te voeren met eiser. Uit het verslag van het vertrekgesprek van 4 januari 2023 blijkt dat eiser weigert
de vragen van verweerder te beantwoorden. Op 25 januari 2023 heeft eiser geweigerd om op het vertrekgesprek te verschijnen. Op eiser rust de plicht om zijn actieve en volledige medewerking te verlenen aan het verkrijgen van concrete en verifieerbare gegevens, waaronder documenten, die nodig zijn om de beoogde uitzetting te bewerkstelligen en dat hij ook zelf de nodige, controleerbare inspanningen verricht om dergelijke gegevens te verkrijgen. Niet gebleken is dat eiser invulling heeft gegeven aan die medewerkingsplicht.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat zicht op uitzetting bestaat en dat verweerder voldoende voortvarend handelt. Deze beroepsgronden slagen daarom niet.
Detentiegeschiktheid
Uit de door eiser overgelegde medische informatie blijkt weliswaar dat eiser verschillende problemen en klachten ervaart, maar daaruit volgt niet dat de noodzakelijke medische behandeling in het detentiecentrum niet voldoet. De precieze aard en ernst van zijn medische klachten heeft eiser onvoldoende onderbouwd. Tevens blijkt uit de door eiser overgelegde e-mail van het Meldpunt Vreemdelingen dat hij op de extra zorg afdeling van het detentiecentrum verblijft. De medische zorgverlening in het detentiecentrum is (minstens) gelijkwaardig aan de gezondheidszorg in de vrije maatschappij. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat eiser detentieongeschikt is. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Belangenafweging
Over wat eiser in het kader van de belangenafweging aanvoert, oordeelt de rechtbank dat er geen feiten of omstandigheden zijn die, gelet op de duur van deze bewaring, voor verweerder aanleiding hadden moeten zijn de bewaring bij een afweging van de belangen op te heffen. De beroepsgrond slaagt evenmin.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
N. Dayerizadeh, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
03 februari 2023

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.