Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,00.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Marokkaanse nationaliteit hebbende, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens was er een terugkeerbesluit naar Marokko genomen met een vertrektermijn van nul dagen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft het verzoek op 29 november 2022 behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. D.W.M. van Erp, en een tolk aanwezig was. Na het sluiten van het onderzoek heeft de rechtbank aanvullende informatie opgevraagd van verweerder over de opvangmogelijkheden in het land van herkomst van verzoeker. Deze informatie werd op 12 december 2022 verstrekt, waarna verzoeker op 19 december 2022 zijn reactie gaf. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om het onderzoek te sluiten zonder een nadere zitting.
In de uitspraak van 24 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak (zaaknummer NL22.22665), een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 837,00, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.